Growmoney
“Hoe we met de hervorming van ons bancaire systeem onder andere de energietransitie kunnen betalen.”
Ton Derks
Copyright © 2019 Ton Derks
Vormgeving door Marijn Oppers
ISBN 9789090321875
NUR 781
Geld wordt gezien als “gestold vertrouwen”. Schuld wordt gedefinieerd als “negatieve vrijheid”. Tijdens de crisis zijn banken gered door overheden. De overheden hebben hierdoor veel extra schuld. Onze economie groeit momenteel doordat banken geld met schuld creëren; wat ze o.a. aan de overheid uitlenen. Voorgesteld wordt om dit systeem te veranderen.
- De ECB zou het monopoly op het creëren van geld moeten krijgen. Op deze manier gaan de rentelasten voor overheden flink omlaag; bijvoorbeeld naar 0%.
De ECB kan het monopoly krijgen als zowel het lenen als het sparen van gelden via de ECB loopt.
- Vervolgens wordt voorgesteld om bij lenen met gedifferentieerde tarieven te werken. Als je geld leent om bijv. zonnepanelen aan te schaffen, kun je lenen tegen een negatieve rente. Hierdoor wordt een milieuvriendelijke investering veel eerder rendabel, waardoor de energietransitie betaald kan worden.
Ook voor bedrijven die geld lenen om de productiecapaciteit te verhogen, geldt een negatief tarief. Welvaart kan alleen groeien als de productiecapaciteit groeit. Dit wordt zo gestimuleerd.
Voor consumptie geldt een hoog tarief. Op deze manier wordt gestimuleerd dat mensen zich niet, of niet te diep, in de schulden steken. Dit draagt bij aan een duurzame economie.
- Ook voor sparen zouden gedifferentieerde tarieven kunnen gelden. Dit betekent dat burgers een waardevast pensioen zouden kunnen ontvangen.
- Verder wordt voorgesteld dat de overheden alleen nog geld kunnen lenen bij de ECB. Men wordt dan dus niet afhankelijk van private banken, kopers van staatsleningen of het buitenland.
- Te veel landen zijn speelbal geweest van de internationale kapitaalmarkten. Voorgesteld wordt dat valuta alleen nog via de centrale banken worden verhandeld. De onderlinge waardeverhoudingen van valuta worden niet meer op de vrije markt bepaald, maar in overleg tussen de centrale banken.
Mijn naam is Ton Derks. Ik ben geen wetenschapper of auteur, maar wel recreatieondernemer, echtgenoot, vader en opa. Als zodanig sta ik midden in het (bedrijfs)leven met een nimmer aflatende interesse voor de wereld rondom ons heen. Er gebeuren in die wereld momenteel dingen waar heel veel mensen zich zorgen over maken en waarbij het lijkt dat we er geen invloed op uit kunnen oefenen. Ik heb echter de overtuiging dat we gezamenlijk heel veel kunnen bereiken.
Als ondernemer (met daarbij horende “drive”) weet ik, als je niets onderneemt gebeurt er ook niets en kun je (ook als mens) niet groeien.
Als boerenzoon weet ik echter ook, dat groei tijd kost. En als je een maïspitje zaait, gaat er maïs groeien. Maar als je gerst zaait, groeit er gerst. En ook al zaai je gerst, er zal ook onkruid gaan groeien. Je moet dus eerst bepalen wat je wilt oogsten, dus wat je nodig hebt. Dan zal je het een en ander moeten voorbereiden, zaaien, onderhouden en pas dan komt er een keer een oogst.
Ik geloof in een wereld waarin ieder mens belangrijk is, waar de natuur floreert en waar ondernemers ten dienste van de maatschappij kunnen ondernemen. Dit gebeurt in een gezonde concurrentie met elkaar, waarbij de overheid de spelregels moet bepalen.
Ik ben zeker geen specialist in de financiële wereld; eerder een echte buitenstaander. Ik geloof er echter in dat een geldsysteem zo eenvoudig moet zijn, dat iedereen het kan begrijpen. Bankieren moet een saai vak zijn, dat wordt uitgeoefend door degelijke mensen.
Als niet-specialist heb ik niet de pretentie om een wetenschappelijke verhandeling te schrijven. Het enige wat ik wil bereiken, is dat geld zo wordt ingezet dat het profijt voor de maatschappij optimaal is. (Ik werk immers niet bij Goldman Sachs… . Ik vergelijk het bouwen van een nieuw monetair systeem met het laten bouwen van een nieuw huis. Als het huis dat je door de vorige architect hebt laten bouwen van ellende instort, laat je hem dan weer je nieuwe huis ontwerpen? De bankiers die ons de bankencrisis hebben geleverd en landen hebben laten instorten, worden nog steeds om advies gevraagd. Waarom?).
Ik ben iemand van de verbeelding. Het is aan wetenschappers en politici om zich hierdoor te laten inspireren, om te kijken wat kan en niet kan, te bepalen wat wenselijk is en wat men ongewenst vindt. Dat er het nodige te verbeteren valt, lijkt mij een understatement.
Als betrokken burger denk je na over “Hoe kunnen we onze maatschappij milieuvriendelijk maken?” De energietransitie is daarin een stap. En zelfs deze ene stap kunnen we al nauwelijks betalen.
Ik ben een groot voorstander van auto’s die rijden op waterstofgas. Ook op dit terrein ben ik een leek. Maar als ik denk aan zonne-energie en windenergie, dan denk ik aan de perioden dat de zon niet schijnt of de wind niet waait. Ook zijn er momenten dat de geproduceerde stroom niet allemaal verbruikt wordt. Hoe sla je die dan op? Ik geloof niet in grote chemische accu’s en niet in auto’s die milieuvriendelijk worden door op stroom uit grote chemische accu’s te rijden. Opslag van de energie in waterstofgas zie ik als veel milieuvriendelijker. Bovendien kan dit lokaal worden opgeslagen, zodat het leidingennet van de stroom niet verzwaard hoeft te worden. Iets dat anders miljarden kost.
De energietransitie gaat pas lukken als er massaproductie plaats vindt. Het op een milieuvriendelijke manier produceren van stroom middels windmolens en zonnepanelen begint aardig op gang te komen. De opslag van stroom is nog een uitdaging. Nu wordt vooral gekozen voor transport van stroom.
Ik zie auto’s als massaproduct. Als het lukt om auto’s op waterstofgas te laten rijden, dan worden er massa’s motoren geproduceerd die waterstof omzetten in stroom, waarop de auto rijdt. Gelukkig is het niet de vraag of auto’s op waterstofgas kunnen rijden. Sterker nog, ze staan al te koop in de showroom. Je kunt met waterstofgas natuurlijk niet alleen de stroom voor het laten rijden van een auto produceren, maar je kunt er ook een huis mee van stroom voorzien. Door de massaproductie ontstaat er een prijsdaling voor stroom die met waterstofgas is opgewekt.
Het enige dat dan nog opgelost hoeft te worden is een massaproductie van producten die stroom in waterstofgas omzetten. Of je zet zonlicht direct om in waterstofgas. Dan is de keten rond.
Als dit allemaal lukt, dan is het energieprobleem opgelost. Maar dat niet alleen, ook het waterprobleem wordt zo opgelost. Met het oplossen van het waterprobleem lossen we tevens het voedselprobleem op.
Ook valt bij veel gevaarlijke regimes hun inkomstenbron, verkoop van olie, weg. Hierdoor kunnen zij geen/minder wapens kopen, of wahabieten sponsoren. Vrede komt dan dichterbij. In vrede kunnen ook de derdewereldlanden zich ontwikkelen, waardoor mensen zich niet meer gedwongen voelen om te verhuizen.
Kortom, de transitie van onze maatschappij naar een energie- en milieuvriendelijke maatschappij kan enorme positieve effecten hebben. Dit is de reden dat ik me erin verdiept heb.
Om dezelfde reden heb ik het Nederlandse parlement voorgesteld om geen extra F-35 gevechtsvliegtuigen te kopen, maar om dat geld te steken in waterstoftechnologie. Ik denk daarnaast: “Waarom zou je in Nederland burgerluchthavens in verband met de toename van geluidhinder een groeistop geven, maar de hinder van een militaire vliegbasis als Volkel laten toenemen?” En daarnaast heb ik het parlement gevraagd om te bevorderen/verplichten dat tankstations waterstofgas gaan verkopen. Zo lossen we het kip-ei probleem van de waterstofgasauto op.
Tijdens de verdieping in voornoemde transitie zie je één heel grote hindernis om te komen tot een energie- en milieuvriendelijke samenleving: geld. Vervolgens ben ik me gaan verdiepen in “hoe werkt geld?”
En zo ben ik tot de oplossing gekomen: geldcreatie weg halen bij de banken en overhevelen naar de ECB. Hieronder zal ik uitleggen hoe ik zie dat zoiets kan.
Hierover heb ik in eerste instantie een mailtje gestuurd naar diverse overheden. Daarna ben ik hier verder op ingegaan. De reacties hebben me zeker geholpen. Ik zie dat we met wijzigingen in ons bancair systeem veel meer kunnen bereiken dan ik op het eerste oog dacht. Vandaar dat ik dit boekje ben gaan schrijven.
Zoals ik het zie, is de wijziging van het bancair systeem als het storten van een nieuwe fundering. We leggen de basis voor iets groots. Iets waarvan veel mensen en “moeder aarde” voordeel zullen hebben!
Geld = gestold vertrouwen.
Het doel van geld is het vergemakkelijken van ruil; een ruilmiddel.
Voor bijv. arbeid ontvang ik geld. Hiervoor kan ik een product of dienst kopen. Daaraan hebben bijv. veel anderen gewerkt. Geld biedt dus een efficiënte methode om te kunnen ruilen. We zouden ons in veel gevallen niet voor kunnen stellen hoe we zonder geld zouden kunnen ruilen.
Maar waarom noem ik het “gestold vertrouwen”? Vroeger fungeerde bijv. goud als ruilmiddel. De hoeveelheid goud is maar beperkt. Daarom bleef goud geaccepteerd worden als ruilmiddel. Er was niemand die goud kon printen.
Op een gegeven moment is het papieren geld gekomen. Hiervoor had de centrale bank goud in kas. Je kon dus geld altijd inruilen tegen goud. Later is dit principe losgelaten. Een centrale bank kan nu onbeperkt geld uit het niets creëren. Dus waarom zou ik werken voor geld? Dat doe ik omdat ik erop vertrouw, dat het geld zijn waarde blijft behouden. Zonder dat vertrouwen kan geld niet meer als ruilmiddel functioneren en stort de economie in.
Het is dus niet belangrijk dat de centrale bank voor al het geld goud in de kluis heeft liggen. Het is daarentegen ontzettend belangrijk dat de centrale bank te vertrouwen is en er altijd voor zal zorgen dat het geld zijn waarde blijft behouden.
Schuld = negatieve vrijheid.
Als je schuld hebt, betekent dit dat er iemand is die nog geld van je krijgt. Sommigen zitten in de positie dat men niet kan betalen. Men heeft er slapeloze nachten van. “Geld schuldig zijn” leidt tot een ander gedrag dan “geld hebben”. Hoe kom je aan geld? Je zal bijv. moeten werken in plaats van languit op het gras liggen en van de zon genieten. Op werken is niets tegen, zolang het voelt als een keuze. Maar om “loonslaaf” te worden…
Ook overheden hebben schuld. De eigen inwoners en bedrijven worden dan gedwongen om die schuld terug te betalen. Soms komen zelfs de nog niet geboren kinderen al met een verplichting tot betaling ter wereld. Dus de neiging (bij o.a. politici) om geld uit te geven voor “genot nu” ten laste van toekomstige generaties is aanwezig.
De sfeer in onze maatschappij is dat niemand alleen wil opdraaien voor de energietransitie. Er wordt gewezen naar de grote bedrijven die een CO2 belasting moeten betalen. Burgers zien zichzelf als “nauwelijks invloed hebbend” en denken “waarom zou ik iets doen, als de rest niks doet?” De rijken worden steeds rijker. De globalisering van onze economie leidt ook tot een gevoel van machteloosheid. En China rukt op!
Maar waarom rukt China op? Wordt de gemiddelde Chinees steeds rijker omdat de Chinese overheid zoveel belasting vraagt van de rijke Chinezen en van de Chinese bedrijven? Volgens mij is het omgekeerd. Chinese bedrijven krijgen gratis geld van de overheid. Ze moeten het dan wel investeren in de richting die de overheid bepaalt. De Chinese overheid kan dit doen, doordat men zelf het geld creëert. (Misschien niet onverstandig om als Europa ook een studie te doen naar wat ons doel is en hoe we in een concurrentieanalyse iets van onze Chinese concurrent kunnen leren).
Hoe werkt geldcreatie? Je hebt 2 vormen:
- Onze centrale banken creëren geld uit het niets; de zgn. quantitative easing (= verruiming van de kwantiteit; dus het laten toenemen van de geldhoeveelheid). Met centrale banken bedoel ik de ECB en de landelijke centrale banken, zoals in Nederland DNB. Elektronisch geld wordt elektronisch gecreëerd. Dit geld verschijnt op de balans. Om de balans in evenwicht te houden koopt men met het gecreëerde geld staatsobligaties (=leningen van overheden) van pensioenfondsen, verzekeraars, beleggingsinstellingen en banken. Zo neemt het geld in de economie toe.
Daarnaast drukken centrale banken ook nog geld. Dit gaat echter over slechts een heel klein percentage van de hoeveelheid geld.
In Japan heeft men periodes van deflatie gekend. Om dit tegen te gaan liet de centrale bank de geldhoeveelheid groeien. Men schijnt met het gecreëerde geld zelfs aandelen op de beurs te hebben gekocht. Je zou dit zelfs het deels nationaliseren van bedrijven kunnen noemen. Als in Europa de ECB (bijna gratis) geld aan beleggingsinstellingen uit leent, gaan die hiervan ook aandelen kopen. Doordat de vraag naar aandelen toeneemt, stijgt de prijs. Deze waardestijging komt dan niet in handen van de staat maar in handen van de vermogende mensen. Mensen die geen aandelen bezitten, worden relatief gezien steeds armer. Dit als zijdelingse opmerking; maar wel om aan te geven hoe belangrijk het is dat de politiek moet regelen dat de geldcreatie wordt ingezet in het belang van onze gehele samenleving.
- De banken creëren geld door het uit te lenen. Hoe werkt dit? Stel iemand spaart € 1.000,- en zet zijn spaargeld op de bank. Vervolgens legt de bank bijv. 10% apart en leent 90% (= 900,-) uit. Deze lener besteedt het geld in de economie en iemand anders kan hierdoor weer € 900,- naar de bank brengen. De bank legt weer 10% opzij en leent vervolgens € 810,- uit. En zo gaat dit proces continu door. Van € 1.000,- kan een bank in een aantal stappen wel € 10.000,- maken. Dit systeem heet “fractional reserve banking”.
Elektronisch geld wordt vooral gemaakt door de private banken. Men maakt elektronisch geld op een elektronische manier. Geldschepping door de banken bij het uitlenen van geld, ontstaat door wederzijdse schuldaanvaarding. Op de balans van de bank wordt zichtbaar dat de klant enerzijds een bedrag op zijn bankrekening krijgt en aan de andere kant van de balans wordt zichtbaar dat de klant een schuld krijgt. Zo blijft de bankbalans dus in evenwicht. De directe relatie tussen spaargeld en het uitlenen van geld, zoals “fractional reserve banking” suggereert, is tegenwoordig minder direct. De ECB reguleert wel het bankwezen en stelt daarbij ook eisen die hierin hun basis vinden.
Het systeem van “fractional reserve banking” is ontstaan toen banken nog goud in de kluis hadden liggen. Toen brachten hun klanten goud voor de veiligheid naar de bank. In ruil kreeg men een tegoed op papier. Dit papiertje werd doorgegeven en zo ontstond het bankbiljet. De bank ontdekte dat niet iedereen gelijktijdig zijn recht op goud uitoefende; dus het goud kwam ophalen. Men kon hierdoor meer biljetten uitgeven dan men aan goud had. Over de uitgegeven biljetten vroeg men rente. Zo is er voor de banken een interessant verdienmodel ontstaan; want papier was niet duur.
Nu geld niet meer ingewisseld kan worden tegen goud, is dit verdienmodel voor de banken nog interessanter geworden.
Maar waarom geven we banken, private bedrijven, de bevoegdheid om geld te creëren? Geld creëren is nodig, maar kan dit niet op een manier die zinvoller is voor onze maatschappij?
Het alternatief zou kunnen zijn om fractional reserve banking af te schaffen. Maar wat gebeurt er als een bank spaargeld ontvangt en vervolgens al het geld uitleent en dan komt degene die geld gespaard had en het nu weer op wil nemen? De bank moet dan geld van andere spaarders terugbetalen. Dit geeft een veel kleinere buffer, dan als men niet al het geld uitleent.
Het alternatief is dus niet het afschaffen van fractional reserve banking, maar van het verhogen van het percentage van het ingelegde spaargeld dat de bank niet uit mag lenen.
Een bank stelt vaak als eis dat andere bedrijven een risicodragend (eigen of achtergesteld) vermogen moeten hebben van 30%. Anders loopt de bank het ondernemersrisico. Omdat veel banken “too big to fail” zijn, loopt bij hen de overheid en daarmee de belastingbetaler het ondernemersrisico van de bank. Een eis van 30% eigen vermogen voor een bank lijkt mij ook gewenst; tenminste als men niet risicomijdend onderneemt.
Verlagen van de uitleencapaciteit en verhogen van het percentage eigen vermogen, kan waarschijnlijk voorkomen dat banken door de overheden gered moeten worden. Maar het nuttig inzetten van geldcreatie, wordt hiermee niet geregeld.
Hierna ga ik in op een alternatieve vorm van geldcreatie die ook dit probleem oplost.
Ik heb schuld gedefinieerd als “negatieve vrijheid”. Je zult dus wel begrijpen, dat ik niet zo’n voorstander ben van geld creëren met behulp van schuld. Wat er nu gebeurt bij schuld, is dat een bank rente vraagt over het gecreëerde geld. Als de schuld wordt afgelost, wordt het gecreëerde geld weer vernietigd. De bank steekt alleen de rente in haar zak.
Het meeste gecreëerde geld wordt door private banken gecreëerd. Om de economie te laten groeien, moet er echter geld worden gecreëerd. Zoals ons systeem nu is, hebben we schuld nodig om onze economie te laten groeien. Als we al onze schulden aflossen, komt in ons huidige systeem onze economie tot stilstand.
Volgens Piketty neemt de ongelijkheid in welvaart toe. Het rendement op vermogen is groter dan de groei van de economie. De groeiende ongelijkheid is volgens hem een gevaar voor onze democratie.
Eenvoudig gezegd worden de rijken steeds rijker en de armen relatief gezien armer. Ergens in zijn verhaal zit iets dat klopt, maar de suggestie, door anderen, dat rijken meer belast moeten worden om de afstand tussen arm en rijk kleiner te maken, kan te kort door de bocht toegepast worden. Het is populistisch om te roepen dat belastingen voor rijken en bedrijven omhoog moeten! Het doel moet niet zijn om de rijken armer te maken, maar om de armen rijker te maken. Als het extra belasten van bedrijven leidt tot een daling van de productie- en innovatiecapaciteit, ben je het groei-vermogen van de economie aan het aantasten. Vennootschapsbelasting heeft dus een veel negatievere impact dan dividendbelasting, inkomstenbelasting, accijnzen, of het hoge BTW tarief. Het lage BTW tarief is bedoeld voor de eerste levensbehoeften, dus daar zou ik voorzichtig mee zijn.
Wat heeft de verhouding rijk-arm met geldcreatie te maken? Alles! Wie denkt u dat de eigenaren/aandeelhouders zijn van de banken? Niet de armen. Dus de banken maken winsten die worden uitgekeerd aan de aandeelhouders. Prima toch! Maar wat gebeurt er nog meer als er geld wordt gecreëerd? Stel dat alle goederen samen 1.000 waard zijn. En nu verdubbel ik de geldhoeveelheid naar 2.000. Het aantal goederen neemt niet toe; alleen de prijs verdubbelt. Degene die de toename van de geldhoeveelheid in handen heeft, kan zo van de helft van de goederen eigenaar worden. De arme die eerst voor zijn geld 1 goed kon kopen, kan nu nog maar een half goed kopen.
Mijn conclusie: niet het heffen van hogere belastingen, maar het door de overheid in handen krijgen van de geldcreatie is nodig om, in Nederland, ons Rijnlandse model in stand te houden. Voor de rest van Europa geldt dat dit nodig is om de verhouding tussen arm en rijk te verkleinen.
Bij welvaart kunnen we denken aan (a.) vermogen en (b.) inkomen. Dit onderscheid is wezenlijk.
Bovenstaande geldcreatie heeft een generiek effect. Iedereens geld wordt minder waard. Als je inkomen nominaal gelijk blijft, wordt ook je inkomen feitelijk minder. Als je ander vermogen dan geld hebt, zoals een huis, grond, etc., hoeft dit voor jou geen vermogens-effect te hebben.
Behalve het generieke effect, kunnen er nog effecten zijn voor specifieke mensen.
- Het is natuurlijk zo dat iemand over zijn eigen vermogen geen rente hoeft te betalen. Iemand die geen eigen vermogen heeft maar met geleend geld iets heeft gekocht, moet voor zijn lening rente betalen. Hierdoor worden armen armer, dan mensen die geen rente hoeven te betalen.
- De rente is niet stabiel. Stel dat je een lening aangaat en 3% rente moet betalen. Stel dat vervolgens de rente omhoog gaat naar 6% en je kunt dan niet meer aan je rente- en aflossingsverplichtingen voldoen. Wat gebeurt er dan? Stel jouw huis/bedrijf/bezit is € 300.000,- waard en je hebt € 100.000,- schuld. Als je niet aan je verplichtingen voldoet, gaat een bank uiteindelijk je bezittingen verkopen. Stel dat in dit geval je huis/bedrijf/bezit € 150.000,- opbrengt. De bank is dan tevreden en laat de verkoop door gaan. Jij/degene met de schuld verliest enorm. Degene die het vermogen had om jouw huis/bedrijf/bezit tegen een lage prijs te kopen, verdient snel geld. Ook op deze manier worden mensen met veel vermogen rijker en anderen zien hun vermogen verminderen.
Stel dat een bankier weet dat de rente volgende week 3% omhoog gaat, mag deze jou dan nog wel geld uitlenen? Stel dat de rente niet volgende week maar over 3 jaar 3% omhoog gaat, mag dat dan wel? In hoeverre is een bankier verantwoordelijk voor het geld dat hij uitleent aan iemand die, zoals later blijkt, het niet terug kan betalen? In hoeverre zou ook de bank een deel van het verlies voor zijn rekening moeten nemen?
Nu gaat dit boekje niet over ethiek of moralisme. Ik zie de moraal van een bankier zeker niet als minder dan degene die leent. Beiden reageren op het aanwezige systeem.
Wellicht ten overvloede vermeld ik hier dat ik vind dat bij rechten altijd plichten horen. Als iemand geld leent, heeft hij de plicht om terug te betalen. Als iemand geld uitleent, heeft hij de plicht om na te denken of degene waaraan hij geld uitleent wel terug kan betalen.
Even terug naar het allerbelangrijkste onderwerp van dit boekje en een belangrijk onderdeel van ons geldsysteem (en bancaire systeem), de geldcreatie.
Alternatieve vorm van geldcreatie
(tevens verbod voor banken om geld te creëren)
Is het logisch om aan private bedrijven de bevoegdheid te geven om geld te creëren?
Stel dat de banken niet meer de bevoegdheid krijgen om geld te creëren. Hoe zouden banken dan functioneren? Dan moet er altijd de ECB tussen zitten. Dan moeten banken geld dat ze ophalen allemaal afstorten bij de ECB en geld dat ze nodig hebben allemaal lenen bij de ECB.
Het gevolg:
- Bij uitlenen: Het verschil tussen de rente die ze moeten betalen bij de ECB en vragen aan de klant is de vergoeding voor het werk en het risico dat men loopt.
- Bij spaargeld: Het verschil tussen de rente die men aan de klant geeft en de rente die men van de ECB ontvangt. Dit kan in plaats van negatief ook positief zijn.
Zo gaan banken dus hun maatschappelijke functie totaal anders vervullen en verandert hun verdienmodel.
Een andere mogelijkheid om geld creëren door banken onmogelijk te maken, is door te eisen dat ze alleen mogen uitlenen wat ze bij de ECB of bij consumenten en bij bedrijven aantrekken; zeg maar zoals een particulier niet meer kan uitlenen dan hij heeft. Geldcreatie is hierbij uit den boze.
Als de ECB er altijd tussen zit, dan biedt dit een betere mogelijkheid aan de ECB om te sturen. Voor de “klanten van de bank” zou het zo geregeld kunnen worden dat men feitelijk “klant van de ECB” is. De bank is dan nog slechts een intermediair. Zwakke banken kunnen dan failliet gaan, zonder dat dit voor bedrijven en consumenten negatieve effecten heeft.
Mijn voorkeur gaat er dus naar uit, dat de ECB bij al het uitlenen en sparen betrokken is. De bank dient naar de ECB toe borg te staan voor de klant. Het blijft dus aan de banken om enerzijds te beoordelen of een klant “goed is voor zijn geld”, dus of deze een lening kan krijgen en terug kan betalen. Anderzijds is het aan banken om efficiënt spaargeld op te halen. De bank die de klant het meeste rente biedt, dus het dichtst het renteniveau van de ECB nadert, zal koopman zijn. De klant weet 100% zeker dat hij zijn spaargeld terug ontvangt en geen enkel risico loopt. Het is immers gestald bij de ECB.
Omloopsnelheid van geld
De hoeveelheid geld die in de economie omgaat wordt bepaald door:
1. Het aantal euro’s dat bestaat;
2. De omloopsnelheid van die euro’s.
Een voorbeeld: geld dat jaren in een oude sok wordt bewaard, maakt feitelijk geen onderdeel uit van de economie. Pas als geld rouleert, draagt het bij aan de economie.
Stel de geldhoeveelheid blijft hetzelfde, maar we geven ons geld 2 keer zo snel uit. Dan verdubbelt dus de economie. Als de productie van goederen en diensten niet stijgt, is geld half zoveel waard geworden. Toename van de omloopsnelheid kan er dus voor zorgen, dat we inflatie krijgen. Afname van de omloopsnelheid kan tot deflatie leiden.
Een centrale bank moet dus niet alleen de geldhoeveelheid kunnen regelen, maar ook de omloopsnelheid. Dat kan middels rente.
Zoals gezegd zie ik schuld als “negatieve vrijheid”. Aflossen van schuld leidt in ons systeem tot het verminderen van de geldhoeveelheid. Om de economie toch op tempo te houden, moet de omloopsnelheid van geld toenemen.
Net zomin als een consument het verschil merkt tussen een briefje van € 10,- dat al één week in mijn portemonnee zit met een briefje dat al één maand in mijn portemonnee zit, zomin zal de consument merken dat het digitale geld sneller rouleert.
Afname van schuld hoeft dus geen negatieve effecten te hebben.
Taak ECB
De ECB heeft maar één taak: zorgen dat het geld z’n waarde behoudt. Je mag het vertrouwen in de Euro niet verliezen.
Het is heel belangrijk dat de taak van de ECB tot deze ene taak beperkt blijft. Al het andere leidt tot verlies aan focus en uiteindelijk tot verlies aan vertrouwen.
De andere taken worden uitgeoefend door bijv. de politiek en de vrije markt. Als je het met de uitkomst niet eens bent, moet je niet proberen om deze taak bij de ECB te leggen. Daar zijn dan andere middelen voor.
In dit boekje hebben we het vooral over het veranderen van het systeem van geldcreatie. De keerzijde hiervan is dat ook het systeem van geldvernietiging als monopoly bij de ECB komt te liggen. Op deze manier heeft de ECB in alle omstandigheden de macht om (hyper)inflatie te voorkomen.
Gedifferentieerde tarieven voor lenen van de ECB
Bedrijven en consumenten lenen geld bij de bank.
De ECB kent één rentetarief. De banken werken onderling met de Euribor en met verschillende looptijden. De Euribortarieven zijn sterk gekoppeld aan de feitelijke tarieven van de ECB en aan de verwachte ontwikkeling van de rente van de ECB. Er gelden toeslagen voor risico’s.
Wat zou er gebeuren als de ECB verschillende tarieven zou vragen, afhankelijk van het doel waar het geld voor geleend wordt? Op de achtergrond speelt de kennis dat alleen productiviteitsverhoging leidt tot groei van welvaart. Er zou een gedifferentieerde rente gevraagd kunnen worden om de maatschappelijke voortuitgang te bespoedigen:
- Bijv. voor leningen voor onderzoeken aan universiteiten geldt een tarief van -20% (dus een negatieve rente!). Kennis kan immers de basis zijn voor groei van de productiviteit.
- Bijv. voor zonnepanelen en auto’s op waterstofgas geldt een rente van -12,5 %. De bank leent dit geld uit voor -10%. Stel de klant moet de lening in 5 jaar tijd terugbetalen. Stel men begint met een lening van € 1.000,-. Er hoeft dan slechts ca. € 650,- gedurende de gehele looptijd terug te worden betaald. Kijk eens hoeveel sneller dat dan alternatieve energiebronnen rendabel zijn. En toch zullen de consumenten en bedrijven proberen de beste deal te maken en daarmee ons kapitalistisch systeem optimaal benutten en de vooruitgang stuwen!
- Bijv. voor bedrijfsinvesteringen vraagt de ECB aan de bank een rente van -5%.
- Voor aankoop van je eerste huis bedraagt de rente 0%
- Voor aankoop van een volgend huis bedraagt de rente 5% en
- Voor de aankoop van consumptiegoederen bedraagt de rente 10%. De bank leent dit uit voor bijv. 12,5%.
Uiteraard is dit politiek. De ECB doet niet aan politiek (natuurlijk uitgezonderd de geldcreatie … ). Dit heeft de politiek bepaald.
Dit tarief is variabel. Dus het voorstel is dat de politiek (Europees Parlement?) in basis bepaalt welke tarieven waarvoor worden gevraagd. In bovenstaand voorbeeld leent de bank voor een auto op waterstofgas geld uit voor -10% en geld voor de aankoop van consumptiegoederen voor +12,5%. Als de inflatie te hoog op dreigt te lopen, gaat de ECB de rente verhogen; bijv. met 1%. In dat geval wordt de rente voor de waterstofgasauto -9% en voor de consumptieve aankoop +13,5%. Met variabele rentetarieven kan de bank de hoeveelheid geld beïnvloeden en daarmee de inflatie c.q. deflatie. Het zeker stellen van de waarde van ons geld, met een beoogde inflatie van 2%, blijft de enige taak van de ECB!
Zoals gezegd komt in het voorgestelde systeem het monopoly op het creëren van geld bij de ECB te liggen. Men krijgt hiermee ook het monopoly op het vernietigen van geld. Als schuld wordt afgelost, wordt geld feitelijk vernietigd. Als er voor bepaalde leningen een negatieve rente geldt, dan betaalt men minder terug dan de ECB heeft uitgeleend. Op de balans van de ECB zou dit tot problemen leiden. Door dit weg te strepen tegen nieuw te creëren geld, is dit probleem eenvoudig op te lossen.
Welvaart ontstaat door productiviteit
Wat heel belangrijk is voor politici, is dat men beseft dat alleen verhoging van productiviteit leidt tot verhoging van welvaart. Dus de verschillende rentetarieven moeten worden ingezet om (a.) te stimuleren dat de productiviteit toeneemt. Een schip dat stil ligt, kun je niet sturen. Als de productiviteit niet toeneemt, kan de transitie naar een milieuvriendelijke maatschappij nauwelijks worden gemaakt. Bedrijven blijven dan de productiemiddelen gebruiken die ze al hebben. Dat is of lijkt immers het goedkoopst.
Verhoging van productiviteit zie ik trouwens niet alleen als verhoging van de hoeveelheid. Ook de verbetering van de kwaliteit reken ik daartoe. En tot kwaliteit reken ik niet alleen “de kale kwaliteit van het product”, maar ook de milieuvriendelijkheid ervan. Hierbij kun je denken aan bijv. een milieuvriendelijke productie en ook aan het gebruik (incl. het hergebruik).
De titel van dit boek “Growmoney” slaat dus op het milieuvriendelijker maken van de productiviteit door middel van geldcreatie door de overheid en het door/middels banken verstrekken van leningen met een negatieve rente aan o.a. bedrijven en particulieren.
Verder zie ik de voorgestelde tariefdifferentiatie als een mogelijkheid om (b.) het vermogen van “de gewone man” toe te laten nemen. Stel, voor de aankoop van je eerste huis bedraagt de rente 0% en voor je volgend huis moet je bijv. 5% betalen. De meeste mensen kopen meerdere keren in hun leven een huis. Maar starten is doorgaans het moeilijkst.
De waarde van huizen wordt bepaald door wat mensen kunnen betalen; zeker ook omdat er schaarste is. Wat mensen kunnen betalen hangt af van hun vermogen en van hoeveel ze bij kunnen lenen. Als mensen veel kunnen lenen, worden huizen dus duurder. Dit lijkt aantrekkelijk voor de huizenbezitters. Mensen die een huis in eigendom hebben, voelen zich hierdoor rijker. Voor mensen die geen huis in eigendom hebben, voelt het welvaartsverschil als steeds groter. Voor degenen die nog geen eigendom hebben, wordt het kopen van een huis steeds moeilijker. Daarom kan de waarde van huizen het best niet te veel stijgen. Als daarnaast middels een lage rente de starter gestimuleerd wordt om een huis te kopen, dan gaat het vermogen van een flinke groep mensen stijgen.
Ik zie schuld als “soms noodzakelijk”, maar ook als “negatief”. Schuld versterkt de gevolgen van een economische crisis, terwijl eigen vermogen die gevolgen kan helpen opvangen.
Op dit moment is het zo, dat onze economie alleen kan groeien als de schuld toeneemt. Willen wij een op schuld (= negatieve vrijheid) gebaseerde economie? Willen wij een economie waarin mensen en bedrijven met schuld, continu geld (dat wil zeggen rente) overdragen aan de vermogenden?
Politici versus bankiers
Kun je politici wel toevertrouwen dat zij mogen bepalen waaraan uit te lenen geld wordt uitgegeven? Dat is immers wat je doet als je rentetarieven laat differentiëren. Een tegenvraag: “Kun je bankiers wel toevertrouwen om dat te bepalen?” Immers op dit moment bepalen bankiers of geld wordt uitgeleend voor productie, aanschaf aandelen, aankoop huizen (=> bubbel in de huizenprijs), persoonlijke leningen, etc.
Een rekenvoorbeeld
Lening € 100.000,- rente -10% aflossingstermijn 5 jaar
Saldo aanvang |
Aflossing |
Rente -10% |
Te betalen |
Saldo eind |
|
Jaar 1 |
100.000 |
20.000 |
-10.000 |
10.000 |
70.000 |
Jaar 2 |
70.000 |
14.000 |
-7.000 |
7.000 |
49.000 |
Jaar 3 |
49.000 |
9.800 |
-4.900 |
4.900 |
34.300 |
Jaar 4 |
34.300 |
6.860 |
-3.430 |
3.430 |
24.010 |
Jaar 5 |
24.010 |
21.609 |
-2.401 |
21.609 |
0 |
Totaal |
46.939 |
Lening € 100.000,- rente 5 % aflossingstermijn 5 jaar
Saldo aanvang |
Aflossing |
Rente 5% |
Te betalen |
Saldo eind |
|
Jaar 1 |
100.000 |
20.000 |
5.000 |
25.000 |
80.000 |
Jaar 2 |
80.000 |
20.000 |
4.000 |
24.000 |
60.000 |
Jaar 3 |
60.000 |
20.000 |
3.000 |
23.000 |
40.000 |
Jaar 4 |
40.000 |
20.000 |
2.000 |
22.000 |
20.000 |
Jaar 5 |
20.000 |
20.000 |
1.000 |
21.000 |
0 |
Totaal |
115.000 |
Aflossingsschema’s kun je op heel veel verschillende manieren maken; bijv. per maand of per jaar; lineair of annuïteit; etc.
Dit rekenvoorbeeld geeft echter goed aan, dat een negatieve rente (voor bijvoorbeeld de aanschaf van zonnepanelen of een auto op waterstofgas) de kosten en daarmee terugverdientijd enorm beïnvloedt. Met een negatieve rente worden investeringen ten behoeve van het milieu zeer snel rendabel.
Gedifferentieerde tarieven voor sparen:
Ook voor geld dat bij de ECB wordt gestald, zouden verschillende rentepercentages als vergoeding kunnen worden betaald. Ik denk dat er maar 2 tarieven hoeven te zijn:
- Eén tarief voor de pensioenfondsen. Dit tarief bedraagt 2%. Het streeftarief voor de inflatie is ook (maximaal) 2%. Geld van gepensioneerden behoudt dus zijn waarde.
Of dit pensioen nu individueel of collectief wordt geregeld, staat hier los van. Bij een individueel pensioen ontvangen de deelnemers datgene wat men zelf heeft betaald. Bij overlijden gaat het restant naar de nabestaanden. Bij een collectief pensioen gaat het restant naar de andere deelnemers.
Als de welvaart groeit, stijgt een pensioen niet mee. Dit kan alleen als het pensioenfonds ook in bijv. aandelen of vastgoed belegt. Deelnemers lopen dan tevens het risico van daling van het pensioen. Of men daarvoor kiest, bepaalt men zelf; al dan niet collectief of individueel.
- Eén tarief voor de banken die als intermediair functioneren naar de bedrijven en particulieren. Dit tarief is variabel. Met variabele rentetarieven kan de ECB de omloopsnelheid van het geld beïnvloeden en daarmee de inflatie c.q. deflatie.
Fase 1
Hoe zouden we al snel hiermee kunnen beginnen?
Of het nu banken betreft of andere bedrijven en organisaties, er is altijd weerstand tegen verandering. Dit is menselijk. Bankiers zijn ook gewone mensen. Hun reactie zal ook gewoon menselijk zijn “het gaat toch goed?”
Het is daarom verstandig om gefaseerd aan de veranderingen te werken. Dat geldt nog eens extra, omdat wijzigingen aan ons geldsysteem het vertrouwen in het geld niet moeten ondermijnen.
Fase 1 a
Op dit moment moeten banken een bepaald eigen vermogen hebben. Dit is nodig om er zeker van te zijn dat klanten het geld dat ze aan banken hebben uitgeleend, terug krijgen. Als een bank failliet gaat en de klanten zouden al hun geld kwijt zijn, dan zou het vertrouwen van de consument en de bedrijven in alle banken verdwijnen. Dus dat kan niet. Daarom schoot de overheid banken te hulp en kostte dit de verschillende landen miljarden. Dit moet natuurlijk niet zo.
Als een bedrijf, zoals een bank, failliet gaat, moeten de eigenaren van dat bedrijf hun vermogen kwijt zijn. De aandeelhouders zijn de eigenaren van een bedrijf. Zij zijn degenen die het risicodragend vermogen ter beschikking hebben gesteld. Daarvoor krijgen ze dividend als beloning en ev. ook nog een stijging van de waarde van hun aandelen; maar als het mis gaat moeten zij op de blaren zitten. Het zou de belastingbetaler helemaal niks moeten kosten! Met andere woorden: de overheid moet zich niet in de schulden hoeven te steken om daarmee de banken te redden.
Om daar voor te zorgen moeten banken meer eigen vermogen hebben.
Niet alle banken voldoen aan de eis om meer eigen vermogen te hebben. Moeten we dan voor die banken als gemeenschap maar het risico lopen dat zij met belastinggeld gered moeten worden? Dat wil de maatschappij niet meer. Daarom wordt van alle banken samen verwacht dat ze hun zwakke concurrenten eventueel gaan redden. Zo zit echter een kapitalistische markt niet in elkaar. Een zwak bedrijf moet gewoon failliet kunnen gaan. De vrije markt moet zijn werking kunnen doen. Het is dan ook geen wonder dat de sterke banken er niet op zitten te kijken dat van hun geld zwakke banken gered moeten worden.
Ik denk dat het voorkomen dat banken met gemeenschapsgeld gered moeten worden, anders kan:
De banken die te weinig eigen vermogen hebben, mogen geen geld meer creëren.
- Al het (spaar)geld dat zij van klanten lenen, dragen ze af aan de ECB. Stel zij krijgen van de ECB 3% rente en ze bieden hun klanten 1 ½ % rente. Ze houden dan een marge over van 1 ½ %. Daarvoor moeten zij hun bank kunnen exploiteren.
- Al het geld dat ze uit willen lenen, lenen ze eerst zelf bij de ECB. Stel ze lenen geld uit voor 4% en ze lenen het voor een ½ ٪ bij de ECB, dan heeft men 3 ½ % marge om de bankkosten goed te maken en als vergoeding voor het risico dat men loopt.
Momenteel vragen banken rente over geld dat ze eerst zelf creëren. Dit heeft hen dus niks gekost (= 0% rente inkoop). Het zou dan ook logisch zijn als de ECB het tarief waarvoor banken kunnen lenen zo laag mogelijk maakt. Als de ECB een negatieve rente vraagt, is dit geldcreatiesysteem goedkoper dan het huidige systeem. Banken zullen dan vrijwillig over willen schakelen.
Op deze manier kan de zwakke banken een alternatief verdienmodel worden geboden. Het rentepercentage dat hiervoor geboden resp. gevraagd wordt, staat los van de rente die de andere banken krijgen als ze geld bij de ECB stallen.
In mijn ogen zijn dit 2 parallelle concepten.
Zoals gezegd beschouw ik geld als “gestold vertrouwen”. Hiermee moet je niet zomaar gaan experimenteren. Een plotselinge overgang van een privaat geldsysteem naar een publiek geldsysteem, zie ik daarom als ongewenst. Dit zou immers het gevoel geven dat er “nieuwe onzekerheden” zijn. Een gefaseerde invoering en beginnen bij de zwakste banken, kan juist bijdragen aan het vertrouwen in het financiële stelsel!
Landen lopen dan geen risico meer dat ze een bank moeten redden. Het geld dat naar de ECB is overgemaakt, staat immers veilig. Geregeld moet worden dat de klant altijd zijn geld dat bij de ECB staat, terug krijgt. En als klanten geld van een bank lenen, lenen ze het feitelijk van de ECB. De ECB moet dus het recht krijgen om bij faillissement van een bank, dit geld rechtstreeks van een klant te ontvangen. Kortom, de bank is alleen nog doorgeefluik; intermediair.
Mogelijkerwijs strekt het mandaat van de ECB momenteel nog niet zover dat men rechtstreeks aan bedrijven en consumenten geld mag uitlenen of spaargeld van hen mag beheren. De bank zal dit dus voorlopig nog in eigen naam blijven regelen. Privaatrechtelijk wordt dan afgesproken dat de vorderingen die de bank op bedrijven en consumenten heeft, dus dat ze het geleende geld moeten terug betalen, als zekerheden worden overgedragen aan de ECB. Eenvoudiger is het bij het spaargeld dat de bank overdraagt aan de ECB. Hierbij heeft de bank een vordering op de ECB, dus daar zit geen risico.
Ik heb gezocht naar het mandaat van de ECB versus het mandaat van de banken om geld te creëren. Nergens wordt uitdrukkelijk bepaald dat private banken (altijd) het recht hebben om geld te creëren.
Op 26 juli 2012 zei Mario Draghi in zijn speech: “Within our mandate the ECB is ready to do whatever it takes to preserve the euro and believe me, it will be enough!” Dit was leiderschap, zoals leiderschap bedoeld is. En het is nu aan de ECB om binnen haar mandaat aan banken die dat willen, of die te zwak zijn om binnen de eisen voor geld-creërende banken te opereren, een parallel concept aan te bieden.
Fase 1b
Per direct zou de ECB pensioenfondsen een rente van 2% kunnen geven. Werknemers die hun spaargeld bij een pensioenfonds stallen, weten dan dat het zijn waarde behoudt.
Het basisidee dat de inflatie maximaal 2% mag bedragen en dat de ECB dit als doel heeft, vind ik een heel wijze beslissing. Een negatieve inflatie remt immers de economie. Mensen moeten op de waarde van geld kunnen vertrouwen. Precies 0% inflatie is onwaarschijnlijk. (Maximaal) 2% is dan een prima norm.
Nu is het wel de vraag hoe je 2% meet. Welke goederen zitten in het mandje? Blijven ze van dezelfde kwaliteit of kunnen ze steeds meer. Zo is er gelukkig een deflatie van de prijs van zonnepanelen. Auto’s worden steeds beter en toch niet (of niet veel) duurder. Artsen kunnen steeds meer. Huizenprijzen stijgen soms wel met meer dan 2%. Toch is er veel voor te zeggen om het huidige systeem te handhaven.
Fase 2
Als de eisen die aan de hoeveelheid eigen vermogen van banken langzaam maar zeker worden opgeschroefd, dan vervalt langzaam maar zeker de mogelijkheid voor banken om geld te creëren. Het verdienmodel van alle banken kan zo geleidelijk worden omgezet. Langzaam maar zeker gaat de geldcreatie via de ECB lopen.
De ECB loopt minder risico als men zelf geld creëert, dan als een geld creërende bank geld bij haar aanhoudt. De ECB kan daarom geld dat men via de banken wegzet goedkoper uitlenen; dus de rente is lager. Als een bank bijv. geld tegen een negatieve rente bij de ECB kan lenen en toch tegen dezelfde tarieven in de markt kan wegzetten, gaat een bank meer verdienen. Steeds meer banken zullen dan vrijwillig over willen schakelen. De ECB kan dit overschakelen bevorderen door het verdienvermogen van banken die het geld bij haar lenen te verhogen.
Overheden mogen alleen nog geld lenen van de centrale bank
Op dit moment is het verboden voor de centrale bank om rechtstreeks geld aan de overheden uit te lenen. De overheid zou immers met het gedrukte geld gemakkelijk haar begrotingstekort op kunnen lossen, maar zo creëert de overheid hyperinflatie. Immers als het creëren van geld niet in verhouding staat tot de daadwerkelijke economische groei, dan ontstaat hyperinflatie.
De ECB koopt sinds 2015 echter wel staatsleningen op. Die staatsobligaties koopt de centrale bank op bij o.a. de commerciële banken. Zo wordt er geld in de economie gestoken.
Ook al heb je verkiezingen in een land, dan heb je nog geen rechtsstaat. Een rechtsstaat vereist bijvoorbeeld ook de aanwezigheid van een onafhankelijke rechterlijke macht.
In ons rechtssysteem hebben we de trias politica; de scheiding der machten. We kennen de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. Een soortgelijke theoretische indeling zouden we ook bij ons monetair systeem moeten hanteren. Dan zou het mogelijk worden om als overheid rechtstreeks van de centrale bank te lenen. Je voorkomt daarmee dat schulden van overheden leiden tot afhankelijkheden van private banken en tot onnodige kosten (=rente) voor de overheid.
Het moet dan onmogelijk voor de overheid zijn om het beleid van de centrale bank te beïnvloeden. Dit is noodzakelijk omdat politici altijd gekozen c.q. herkozen willen worden. Ze beloven dus allerlei dingen, waarvoor het geld er niet is. Als men dan onbeperkt geld bij kan drukken, dan stort de hele economie in. Je moet dus politici weghouden van de (digitale) geldpers! Iedere politieke invloed op de hoeveelheid geld en op de variatie in rente bedreigt de stabiliteit van onze economie.
In mijn ogen mag “de politieke/wetgevende overheid” daarom niet zelf geld kunnen drukken. Monetaire financiering is uit den boze. Men kan wel geld lenen van een onafhankelijke ECB. In mijn ogen kan dit tegen 0%. Ieder ander tarief is ook mogelijk. Dat is een politieke beslissing. Vervolgens is het aan de ECB om dit tarief met de in voorstel 2 genoemde gedifferentieerde tarieven te laten stijgen en dalen.
Politici weten onder welke druk politici ooit staan. Men zal dus willen voorkomen dat andere politici de digitale geldpers aan kunnen zetten. Deze zelfkennis zie ik als grootste weerstand tegen het voorstel om de geldschepping exclusief in publieke handen te leggen. Als je als politicus/bestuurder zelf twijfelt over een beslissing, dan is het verleidelijk om voor tegenargumenten te zwichten.
Internationale context
Mijn voorstel dat in Europa alleen de ECB nog geld mag creëren is zeer radicaal. Het betekent dat banken het niet meer mogen. Die mogen op dit moment miljarden euro’s per jaar creëren. Er zijn mensen voor minder vermoord…
De weerstand zal heel groot zijn. Die weerstand komt niet alleen van de Europese banken. Banken uit andere delen van de wereld, zien dit natuurlijk ook als bedreiging. De weerstand van de Europese banken is misschien nog te overwinnen. De internationale weerstand is waarschijnlijk beter te ontwijken.
Nu lenen landen in Amerikaanse dollars. Hiervoor moeten hun inwoners hard werken om deze terug te betalen. Hun overheid kan dan andere uitgaven niet doen. Uiteraard zijn dit politieke keuzen. Maar de Amerikaanse FED kan zo dollars bij drukken. FED is trouwens een afkorting van Federal Reserve System. Deze bank is geen eigendom van de Amerikaanse overheid, maar van de deelnemende Amerikaanse banken; feitelijk een bankenkartel met beslissende bevoegdheid. Bijna iedereen denkt dat de FED een onderdeel is van de Amerikaanse overheid, maar de naam is de beste marketingtruc die je als bankenkartel kunt verzinnen. Geld dat de FED verdient met het bijdrukken van geld, wordt als dividend verdeeld onder de deelnemende private banken.
Het kunnen creëren van geld uit het niets en het zijn van belangrijkste valuta in de wereld, geeft Amerika, althans de deelnemende Amerikaanse banken, enorm veel macht. Dit kan zich tegen Amerika keren, als landen, bedrijven en particulieren besluiten om geen of minder gebruik te maken van de dollar. Dan stromen alle gecreëerde dollars terug naar Amerika. In Amerika is de productiviteit dan niet toegenomen, terwijl de hoeveelheid dollars wel toeneemt. Dit leidt onherroepelijk tot inflatie; mogelijkerwijs zelfs tot hyperinflatie. Als hierdoor het vertrouwen in de dollar weg valt, wordt dit proces nog verder versneld. In mijn ogen kan het niet anders dan dat het vertrouwen in de dollar eens wegvalt. De enige manier waarmee de USA dit kan voorkomen, is door de FED te nationaliseren.
De Amerikaanse overheid steekt zich steeds dieper in de schuld. Als men zelf (digitaal) dollars bij kan “drukken”, en dus omgekeerd ook de mogelijkheid heeft tot geldvernietiging, kan dit probleem mogelijkerwijs nog beheersbaar worden. Nu gaat men recht op de afgrond af. Door de FED te nationaliseren wordt tevens het schuldprobleem oplosbaar.
Zoals ik trouwens tegen de FED aankijk, is dat deze in de eerste plaats de bankiers dient. De macht van de FED is zo groot, dat men zoveel geld kan creëren dat er een fikse inflatie ontstaat. Een economische crisis kan een president die tegen de FED in gaat de kop kosten.
De FED accepteert dat banken heel veel geld uitlenen aan mensen die het niet of nauwelijks terug kunnen betalen. Dit is niet in het belang van de maatschappij, maar wel in het belang van banken.
Voor de Europese economie is het goed dat de Amerikaanse economie goed draait. Als deze instort, heeft daar Europa veel last van. Hoe minder schuld Europa heeft, des te minder last zullen wij hebben van de schokgolf die ontstaat als de Amerikaanse economie zich weer in een crisis stort. Aangezien we dit aan kunnen zien komen, moeten we ons nu al op dit scenario voorbereiden.
De kans dat de euro een steeds belangrijkere reservemunt wordt, is heel groot. We moeten ons systeem dan nu wel zo opzetten, dat we hier zelf nooit de negatieve gevolgen van ondervinden.
Even nog verder out of the box denken: Stel digitaal geld is als een internetconcept. Wat betekent dit dan? Bij internetconcepten heb je “the winner takes it all”. Zo is Google de dominante zoekmachine met in Nederland een aandeel van ca. 97%.
Stel dat de euro het dominante digitale geld wordt. Willen we dat of willen we bijv. de dollar of de renminbi? Wat betekent dat voor de positie van Europa in de wereld?
Nu we toch out of the box aan het denken zijn, het volgende. Wat zou er gebeuren als bijv. ook Afrikaanse (of Russische, Oekraïense of Turkse) banken euro’s uit kunnen lenen? En stel dat ze die met een negatieve rente uit kunnen lenen aan kleine Afrikaanse ondernemers… Zo kunnen we Afrika heel snel van o.a. de energietransitie laten profiteren.
Als het enige doel van de ECB blijft het zorgen voor een stabiele munt, dan kan het vanuit deze landen bezien nuttig zijn om deels of geheel over te schakelen op de euro. Wisselkoersrisico’s worden dan vermeden, zodat de handel met Europa kan groeien en kan bijdragen aan de economische ontwikkeling van die landen.
Geld wisselen alleen via de centrale banken
Als er handel tussen landen plaats vindt, moet er onderling betaald worden. Dit kan met ruilhandel; maar efficiënter is met geld. Alleen hoeveel is het geld van het ene land waard ten opzichte van het geld van het andere land?
Dit wordt uitgedrukt in de valutakoers. De valutakoers wordt op een vrije markt bepaald.
Zoals gezegd “geld is gestold vertrouwen”. Dit is heel subjectief. Als je hiermee gaat speculeren, kunnen er heel rare dingen gebeuren. Als je een heel grote speculant bent, kun je de waarde van een munt beïnvloeden en er zelf veel aan verdienen. Dit terwijl de economie van het land instort. Immers tegenover verlies staat vaak winst. Degene die winst maakt, heeft belang bij het verlies van de ander.
Volgens mij:
– draagt Internationale handel bij aan de welvaart. Producten en diensten worden gemaakt waar dit het meest efficiënt kan. Als een glasblazer uit een ver land een mooie fles heeft gemaakt, kan ik die fles kopen. Ik hoef dan niet zelf die vaardigheid onder de knie te krijgen.
– als landen te weinig produceren daalt de waarde van de munt. Als landen meer exporteren dan importeren zou de waarde van de munt moeten stijgen. Althans zo zou het moeten zijn.
Snelle koersbewegingen tussen valuta zijn ongewenst.
Mij lijkt het goed om de rechtstreekse handel in valuta te beperken tot handel tussen de centrale banken. Als een bank uit een bepaald land een valuta uit een ander land wil, dan moet men daarvoor bij de eigen centrale bank aankloppen. De centrale banken lenen elkaar geld uit. De wisselkoers wordt bepaald door de productiecapaciteit van een land. Zolang de productiecapaciteit niet instort, stort de waarde van een munt niet in. Uiteindelijk wordt de waarde van een munt bepaald door het aantal munten in die valuta en de onderliggende productiecapaciteit. Productiecapaciteit die met buitenlandse valuta is betaald, moet hierbij niet worden meegenomen.
Een internationale instelling zou zich met de waardebepaling van valuta bezig kunnen houden. Een andere oplossing is om dit in een structuur tussen de centrale banken te regelen. Wat voorkomen moet worden is dat “types die werken bij de FED of Goldman Sachs” het voor het zeggen krijgen. Er moeten kapitalisten komen die het belang van de wereldbevolking voorop stellen.
Op dit moment vervult de Bank for International Settlements (BIS; Bank voor Internationale Betalingen=BIB) in Basel hierin een belangrijke functie. Het is echter een privaat opgezette bankensamenwerking. Weliswaar een waarbij ook niet private centrale banken in het bestuur zitten. Feitelijk is het een uitrol van de private banken die de FED besturen naar de internationale arena. Dit geeft de bankiers de macht om de landen en de politiek aan te sturen. Zoals gezegd denk ik dat het systeem anders moet, nl. dat private banken geen invloed meer moeten hebben. Noch bankiers, noch personen verbonden aan private financiële instituten, mogen verbonden zijn aan organisaties die de banken reguleren.
Ook ben ik van mening dat de staat 100% van de aandelen van de centrale bank dient te hebben. De ECB is een instelling van de Europese Unie.
Mijn advies is om de EU terug te trekken uit instituten als de BIS. Dit instituut geeft de internationale bankiers een mogelijkheid om invloed uit te oefenen die veel te verreikend is. Een (misschien beter?) alternatief is om af te spreken dat in deze organisaties geen “bankiers in de ruime betekenis”, dus iedereen die van de geldcreatie door de banken profiteert, meer zitting mogen nemen. Dit betekent ook dat bijv. leden van de FED er geen zitting in mogen nemen. Deze bestaat immers uit private Amerikaanse banken.
De ECB geniet volledige onafhankelijkheid bij het uitvoeren van haar taken. De ECB, de nationale centrale banken van het eurosysteem (in Nederland de DNB, in België de NBB) en leden van de betreffende besluitvormingsorganen kunnen geen instructies van welke instelling dan ook vragen of accepteren. De Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten zijn gehouden om dit beginsel te respecteren en mogen niet trachten de ECB of de nationale centrale banken te beïnvloeden.
Zolang de bankiers mee in de BIS zitten, krijg je iets zoals “de slager die zijn eigen vlees keurt”. In Basel I en II wordt geregeld aan welke voorwaarden banken moeten voldoen. In mijn ogen is het absurd dat bankiers van grote private Amerikaanse banken mee kunnen bepalen aan welke regels o.a. Europese banken moeten voldoen. Deze regels dienen door de gezamenlijke overheden en/of internationale instellingen in het belang van de burgers gemaakt te worden. Het toezicht op de banken wordt gelukkig wel door de ECB en de nationale centrale banken gedaan.
Wat de wisselkoers betreft, denk ik dat het uitgangspunt moet zijn dat landen geen handelsoverschot of –tekort hebben. Met dit als uitgangspunt kunnen de centrale banken op een regelmatige basis de waarde van valuta ten opzichte van elkaar bepalen. Als China een groot handelsoverschot heeft, stijgt de waarde van de renminbi ten opzichte van bijvoorbeeld de euro en de dollar. Als de USA een handelstekort heeft, daalt de waarde van de US dollar ten opzichte van de renminbi en de euro. Opgeteld hoort het precies in evenwicht te zijn.
Gevolgen van de voorgestelde veranderingen voor diverse partijen:
Gevolgen voor de burger/consument
De burger blijkt zich zelden druk te maken over “hoe wordt geld gecreëerd?” Dit terwijl dit voor alle burgers een heel belangrijk onderwerp is. De meeste burgers denken er niet over na. Als er veel geld wordt gecreëerd, zal hij als spaarder slechts een lage rente ontvangen. Maar voor de consument (en ook voor bedrijven) is het heel goed dat de belastingdruk kan dalen als de overheid geen geld leent van de banken, maar van de ECB.
De mogelijkheid van geldcreatie door private banken (middels het anderen aan laten gaan van schulden) en de enorme toename van de geldhoeveelheid, zijn de echte oorzaken van inflatie en de daling van koopkracht. Als het voorgestelde systeem werkelijkheid wordt, zal de basis zijn gelegd voor de stijging van het vermogen en het inkomen van de burger.
Ook zal het gevoel van een toenemende vermogensongelijkheid verdwijnen als het vermogen van de consument kan groeien. Dus niet het vermogen van de top-rijksten moet worden beperkt, maar het vermogen van “de gewone burger” moet, ook relatief, groeien. Verder ziet de consument dat het transitiebeleid van de overheid succesvol wordt. Dit geeft vertrouwen in de toekomst.
Zolang de burger erop kan vertrouwen dat de waarde van de euro constant blijft en zijn koopkracht minimaal gehandhaafd blijft, zal het “gestolde vertrouwen” aanwezig blijven. De weg naar een betere samenleving kan dan worden ingezet.
Gevolgen voor de ECB
De ECB krijgt veel beter grip op de omloopsnelheid en de hoeveelheid geld. Hierdoor kan ze de prijsstabiliteit nog beter regelen dan momenteel. Dit moet het enige doel blijven.
Of dit binnen het huidige mandaat kan, is niet aan mij om te bepalen. Aangezien prijsstabiliteit (en daarmee het bewaken van de koopkracht en het beheersen van de inflatie) het enige doel blijft, lijkt mij verdedigbaar dat het huidige mandaat voldoet. Als het huidige mandaat niet voldoet, is het aan de politiek om het huidige mandaat te veranderen.
Gevolgen voor banken
Spaarbanken kunnen hun gelden veilig wegzetten bij de ECB. Men leeft van het verschil tussen wat men bij de ECB voor spaargeld aan rente ontvangt en wat men zelf aan de klant geeft.
Algemene banken hebben een uitgebreidere dienstverlening met daarbij ook leningen (ev. met een hypotheekrecht als onderpand), betaalverkeer en andere diensten. Men loopt meer risico dan een spaarbank. Voor de spaarder is dit niet meer nadelig, omdat men bij een faillissement van de bank voortaan altijd het geld rechtstreeks van de ECB terugkrijgt.
Investeringsbanken, oftewel zakenbanken, mogen ook geen geld meer creëren. Zij gaan met het (spaar)geld van klanten aan het beleggen/speculeren. Dit loopt niet via de ECB. Klanten krijgen een hogere vergoeding dan wanneer men geld spaart. Men kiest daar bewust voor en weet dat men ook het geld kwijt kan raken. Het is de vraag of het verstandig is dat deze banken zich nog wel “bank” mogen noemen. Het moet de consument in ieder geval duidelijk zijn dat men risico loopt.
Banken zullen graag geld uit het niets willen blijven creëren. Men zal dus wel tegenstander zijn van het voorgestelde model. Voor zwakke banken (in delen van Zuid-Europa en bijv. de Deutsche Bank) kan het echter de redding zijn. En voor onze economie (in heel Europa) kan het een crisis voorkomen.
Voor de innovatie van de bankensector kan het voorgestelde systeem een enorme stimulans betekenen. Het is ideaal voor internetbedrijven om met nieuwe concepten te komen.
Banken kunnen met het nieuwe systeem niet meer “too big to fail” zijn. Dit betekent voor de banken dat de overheden geen reden meer hebben om hen op te splitsen. Als een (grote) bank failliet gaat, is dit niet meer nadelig voor de spaarders. Zij hebben immers hun geld niet meer bij de bank gestald, maar middels de bank, als intermediair, bij de ECB. Hierdoor weten ze zeker dat ze altijd hun geld terugkrijgen.
Doordat banken failliet mogen gaan, hoeven banken ook niet voor elkaar garant te staan. Het is dus niet nodig dat men geld in een fonds stort. Dit fonds was bedoeld om in noodgevallen een zwakke bank te hulp te kunnen schieten.
Gevolgen voor de beurs
Stel een bedrijf kan tegen 0% rente bij de bank lenen en maakt zelf 5% rendement. Des te meer geld een bedrijf leent, des te meer winst het kan maken. Deze hefboom werkt prima als er winst wordt gemaakt. Maar stel een bedrijf heeft heel weinig eigen vermogen en heel veel schuld en dit bedrijf gaat 5% verlies draaien. Dan is men binnen de kortste keren door het eigen vermogen heen. Het bedrijf gaat failliet.
Voorkomen moet worden dat gestimuleerd wordt dat bedrijven te weinig eigen vermogen hebben. Voor de kredietwaardigheid van banken is het belangrijk dat men inzichtelijk heeft welk buffervermogen iedere klant heeft. Vervolgens zouden banken inzichtelijk moeten maken, wat voor klanten men heeft en welke risico’s men loopt.
Aandelen die via de beurs verhandeld worden, zijn feitelijk risicodragend vermogen. De aandeelhouders zijn de eigenaren van het bedrijf. Voorkomen moet worden dat het voor aandeelhouders interessant is om een bedrijf vol schuld te laden. Als bedrijven bijv. minder dan 50% eigen vermogen hebben, geldt het lage ECB-krediet niet. Banken lopen bij dit soort bedrijven meer risico en moeten die bedrijven dan een lagere rating geven. Een lagere rating moet dan leiden tot een hogere rente voor die bedrijven.
Overigens zijn voor de ECB de beurskoersen onbelangrijk. Op de beurs moet de vrije markt zijn werk doen. De waarde van aandelen is voor de ECB onbelangrijk. Alleen de stabiliteit van de euro is belangrijk!
Gevolgen voor pensioenfondsen
Pensioenfondsen spreiden hun risico. Een deel wordt nu nog weggezet bij staatsleningen. Dit geld zou men in de toekomst aan de ECB uit kunnen lenen tegen 2%. Als de toekomstig pensioengerechtigde er voor kiest geen risico te lopen, weet deze vooraf precies hoeveel geld men ontvangt. Uiteraard kan een pensioenfonds ook bijv. vastgoed kopen of aandelen. Dit kan meer of minder waard worden en kan wel of geen rendement opleveren. Het is aan de individuele pensioengerechtigde of aan de collectiviteit om te bepalen hoeveel risico men wil lopen. Belangrijk is, dat men altijd kan nakomen wat men heeft beloofd.
In Nederland sparen mensen nu voor hun pensioen later. Om deze reden hebben pensioenfondsen heel veel geld in kas. Als dit geld alleen maar waard blijft wat het nu waard is, dan krijgen pensioengerechtigden niet meer pensioen dan men heeft betaald (minus de beheerskosten voor de organisatie). Als pensioengerechtigden 35 jaar werken en 35 jaar van hun pensioen willen genieten, dan moet men ieder jaar net zoveel betalen als men in de toekomst wil ontvangen. Vaak willen mensen minder betalen en meer ontvangen. Pensioenfondsen zijn daarom genoodzaakt om meer rendement te maken. Daarom moet men wel risicovoller gedrag vertonen, bijv. door aandelen te kopen. Zo probeert men pensioenen niet alleen waardevast te maken, maar zelfs welvaartsvast. Dus als het gemiddeld inkomen in de maatschappij omhoog gaat, probeert men de uitkering aan de gepensioneerden ook te verhogen.
In andere landen wordt het pensioen dat nu wordt uitgekeerd, opgebracht door de mensen die nu werken. Dit geeft weer heel andere uitdagingen; zeker met een groeiend aantal ouderen. Het probleem van waardevastheid van een pensioen speelt daar (helaas voor hen) niet.
Gevolgen voor de politiek
Op dit moment bepalen bankiers waarvoor geld wordt ingezet en welke prijs men daarvoor vraagt. Bankiers kunnen dat doen, omdat zij (kennelijk…) wettelijk het recht hebben gekregen om geld te creëren. Maar zou het niet logischer zijn om bepaalde bevoegdheden bij de politiek te neer te leggen, wanneer bepaald moet worden wat in het maatschappelijk belang is?
Bij het voorgestelde systeem bepaalt de politiek middels een hoge of lage rente bij welke prioriteiten geld wordt ingezet. De banken bepalen als risicodragende intermediairs nog steeds aan wie men bereid is uit te lenen en tegen welke opslag op het door de politiek bepaalde percentage.
In mijn ogen is het niet de primaire taak van de politiek om geld over te hevelen van rijk naar arm. Wat de politiek moet doen is de condities scheppen dat iedereen goed voor zichzelf en zijn/haar gezin kan zorgen. Het verminderen en voorkomen van onnodige schulden is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Uiteraard moet de politiek zorgen voor een vangnet, zodat niemand armoede leidt. Maar het is in de eerste plaats aan de mensen zelf om voor elkaar te zorgen.
Als de politiek de voorstellen goed uitwerkt, zal het gevolg zijn dat iedereen meer gaat verdienen. Vooral de 90% basis van onze welvaartspiramide zal er van profiteren. De meesten uit de top 10% zullen er naar verwachting niet op achteruit gaan.
Gevolgen voor overheden
De lidstaten van de EU die de euro hebben, zouden nog maar bij één bank geld mogen lenen: de ECB. Dit wordt voor ieder land geregeld door de eigen centrale bank.
Het wegvallen van vertrouwen in een land en het oplopen van de rente voor een land is dan uitgesloten. Mij lijkt daarmee dat een tweede “Griekse crisis” dan uitgesloten is.
Het is absurd wat er tot nu toe gebeurt. Men leent als overheid geld op de vrije markt. Vervolgens gaat die vrije markt geld creëren, waar de overheid voor moet betalen. Daarnaast ontstaat er een afhankelijkheid van bedrijven. Hier hoort de macht bij de overheid te liggen.
Alleen hoe beschermen we de overheid tegen hebzuchtige politici? Politici beloven van alles vóór de verkiezingen. Dit kost allemaal geld. Als dat geld niet middels belastingen wordt opgehaald, komt die overheid steeds verder in de schuld. Als de politici zelf geld kunnen laten creëren, voorkomen we die schuld. Maar de economie zal instorten in een mega inflatie. Vandaar de oplossing van een onafhankelijke ECB die wel onderdeel is van de overheid.
Lidstaten mogen ook geen geld lenen van andere landen, zoals China. De verplichting om terug te betalen, de schuld, is een negatieve vrijheid. Europese landen moeten onafhankelijk blijven.
De waarde van “gestold vertrouwen”, geld dus, is alleen duurzaam als de kritische massa van het geld groot genoeg is. Een klein land als Nederland zou nooit zelfstandig grote speculanten van het lijf kunnen houden. De Euro heeft voor een land en haar inwoners tot gevolg dat we beschikken over een stabiele munt.
Een nadeel voor een land dat zijn eigen munt opgeeft, is dat men de munt niet meer kan devalueren. Als de concurrentiekracht van een land binnen de EU afneemt, moet men bijv. de arbeidsmarkt hervormen, investeerders aantrekken, etc. Dit is een proces dat meer weerstand oplevert dan devalueren.
We zullen als Europese burgers moeten accepteren dat de Europese overheid de belangen van alle Europeanen dient. Europa zal haar uitgaven moeten richten op plekken waar zij het meest effectief bijdraagt aan economische groei en op plekken die anders achter blijven.
Als de politiek ervoor kiest om het rente-instrument in te zetten voor de transitie van onze maatschappij, dan wordt Zuid-Europa waarschijnlijk op termijn energieproducent.
Een ander belangrijk gevolg voor de overheid is dat men nooit meer het ondernemersrisico van banken gaat lopen. Als een bank failliet gaat, dan hoeft men niet meer bij te springen. De belastingbetaler is dus nooit meer de dupe van een slecht gemanagede bank.
Gevolgen voor de macht en de democratie in de wereld
Als de overheid (veel) schuld heeft aan banken, dan ligt niet de macht bij de overheid maar bij de bankiers.
Op dit moment hebben private banken heel veel invloed. Met de economische groei van China groeit ook haar invloed.
Het invoeren van de voorgestelde wijzigingen, zal er toe leiden dat Europa sterker wordt. Dit geldt allereerst binnen Europa; maar daarnaast ook buiten Europa. Als Europa sterker wordt, kan het er voor kiezen om vooral die landen te ondersteunen die zich tot een volwaardige democratie (willen) ontwikkelen.
De Euro kan als reservevaluta overal ter wereld worden gebruikt. De risico’s voor Europa zijn daarbij minimaal, omdat de ECB in het voorgestelde systeem hyperinflatie kan voorkomen. Hyperinflatie zou je kunnen krijgen als mensen buiten Europa massaal van de Euro af zouden willen.
Stel dat een (klein) land besluit om zelf geen eigen munt te hebben, dan kan men voor de Euro kiezen. Op deze manier houdt men inflatie buiten de deur. Landen die nu de Euro al hebben en geen lid zijn van de EU zijn bijv. Kosovo, Montenegro, Monaco en Vaticaanstad.
Op dit moment lopen de internationale geldstromen op een manier waarbij Amerika enorm veel invloed heeft. Als Europa bijvoorbeeld besluit om Iran te ondersteunen en de USA kiezen ervoor om dit de Europese bedrijven te verbieden, dan zullen deze zich meestal genoodzaakt voelen om eieren voor hun geld te kiezen.
Als die bedrijven indirect via de ECB betaald zouden krijgen, zou dit soort machtspolitiek voorkomen kunnen worden.
Gevolgen voor de economie
Als banken de geldhoeveelheid scherp laten dalen, krijg je zeker een recessie. De ECB is in het nieuwe systeem, veel beter dan momenteel de private banken, in staat om de geldhoeveelheid en de omloopsnelheid te sturen.
Private banken konden, zeker in een gecoördineerde actie waarbij men de geldhoeveelheid liet dalen, aansturen op een recessie. Zo kon men de politiek beïnvloeden.
Tijdens een crisis wordt er geen vermogen vernietigd, maar verplaatst. Als “Jan Modaal” armer wordt, worden de rijken rijker.
Een crisis kan ook ontstaan doordat de banken te veel geld creëren. Wordt er meer geld gecreëerd dan de groei van de productiecapaciteit, dan ontstaat er inflatie.
Als we kijken naar bijv. de laatste honderd jaar en naar de crises die we hebben gekend, dan blijken alle crises veroorzaakt, of op z’n minst versterkt, te worden door de banken. Er is dus geen reden om het huidige systeem te handhaven. De ECB moet het beter kunnen dan de banken het hebben gedaan.
Gevolgen voor het milieu
Als de politiek de zeggenschap overneemt van de private banken en bepaalt waaraan nieuw gecreëerd geld wordt besteed, kan men er voor kiezen om zo de energietransitie te betalen. Ook kan de hele samenleving milieuvriendelijker worden gemaakt.
Wat losse opmerkingen en suggesties:
- Crypto currency, zoals bitcoin, zijn in mijn ogen als een tumor. Als je ze laat groeien zijn ze niet meer zonder schade aan de economie te veroorzaken te verwijderen.
Crypto currency hebben in mijn ogen wel iets positiefs, namelijk voor de creatie ervan hoef je geen schuld te creëren. En zoals gezegd, zie ik schuld als “negatieve vrijheid”.
Natuurlijk droomt iedere particulier ervan om zelf geld te kunnen creëren, maar dat wil nog niet zeggen dat het voor een overheid verstandig is om dit toe te staan. Ik denk dat het vertrouwen in een transparante overheid, die het algemeen belang nastreeft, veel hoger kan zijn dan het vertrouwen in een bedrijf. Een bedrijf moet immers winst maken en beursgenoteerde bedrijven streven doorgaans naar winstmaximalisatie.
Als de overheid, net als bijv. bitcoin, geld kan creëren zonder schuld te creëren, dan verkies ik die variant. Naar een samenleving met een lage schuld zou, in het algemeen belang, naar gestreefd moeten worden. Het effect van negatieve rente op leningen bij de ECB is dat het vermogensverlies dat hierdoor bij de ECB ontstaat, door geldcreatie wordt afgeboekt. Hierdoor zal de schuld dalen.
- Crypto currency zijn prima voor criminelen. Er is immers geen toezicht. De potentiële groei van de criminele sector is in strijd met het algemeen belang. In mijn ogen is een transparante geldsector in het belang van een niet-criminele samenleving. Financiële transacties zijn immers de achilleshiel van de criminele sector.
Ook voor de belastingmoraal is het goed als de overheid er voor kan zorgen dat iedereen de belasting afdraagt die men verplicht is af te dragen. Belangrijk is dan wel, dat de overheid niet meer belasting vraagt dan hard nodig is.
- Dat social media, zoals Facebook, en automatiseringsbedrijven, zoals Google en Apple, ook graag geld willen gaan creëren, valt te verwachten. In mijn ogen moet dit bij voorbaat verboden worden. Uiteraard is het prima als ze tegen banken gaan concurreren. Maar net zoals ik tegen het creëren van geld door private banken ben, ben ik tegen het creëren van geld door andere private bedrijven. En hierbij maakt het uiteraard niet uit, dat men dollars, euro’s of eigen currency creëert.
- Recent heeft Facebook aangekondigd om met een eigen munt te komen, de Libra. Facebook wordt dan dus de centrale bank van de Libra. Geld zie ik als “gestold vertrouwen”. Maar wie vertrouwt Facebook? Facebook wordt een “zelfstandig land” met een eigen munt. Mark Zuckerberg wordt de “dictator” van dit land. De inwoners van dit virtuele land worden overal achtervolgd door “big brother Mark” en worden gedwongen zich te gedragen zoals “big Mark” het behaagt.
De mensen moeten werken voor geld. Als echter “big Mark” geld nodig heeft, creëert hij het eenvoudig zelf. Gewoon “met één druk op de knop”.
Uiteraard kun je geld uit Facebook-land wisselen tegen geld uit andere landen. Alleen welke munt wordt dominant?
Ik denk dat (o.a.) Europa ten strijde moet trekken tegen dit soort initiatieven. Ze bedreigen de democratie. Vermogensongelijkheid zal er door toenemen. Bovendien kan het doel dat we met dit boek willen bereiken, een betaalbare transitie naar een duurzame samenleving, hierdoor worden geblokkeerd.
Bedrijven met veel geld kunnen lobbyisten betalen. Ook kunnen ze politici uitzicht bieden op een baan met een riant salaris. Politici kunnen bijv. commissaris bij een multinational worden. Bij Facebook geldt dit echter nog veel sterker. Als Facebook zelf geld kan maken, kan men politici royaal belonen. Bovendien kan Facebook bepalen welke berichten kiezers te zien krijgen. Hiermee kan Facebook beïnvloeden welke politici gekozen worden en welke niet. Dus politici zullen naar de pijpen van Facebook moeten dansen. Dit wordt het einde van de democratie zoals wij die nu kennen. Er moet dus nu worden ingegrepen!
Naar alle waarschijnlijkheid zullen veel banken tegen de Libra zijn. Immers banken mogen slechts geld creëren binnen de normen die de centrale bank toestaat. De centrale bank van de Libra is echter Facebook. Facebook is een concurrent van de banken; dus men zal naar de pijpen van een concurrent moeten dansen… Het beperken van concurrentie is zeker niet in het belang van de consument. De politiek en de centrale banken in de wereld moeten in actie komen tegen o.a. Libra. Liefst zie ik dat men tevens direct het creëren van geld door banken beperkt en de hier voorgesteld fasering naar een volledig publiek systeem van geldcreatie invoert.
- Als mensen schuld aangaan, creëren banken geld. Mensen gaan echter niet zomaar schuld aan; ze willen iets kopen. Met deze kooplust wordt de economie nu gestimuleerd. Als de schuld wordt afgelost, is dat een rem op de economie. De stimulans nu is dus een rem in de toekomst. Als er dan een recessie komt, loopt een bank meer risico. Hierdoor gaan banken dan minder geld uitlenen, waardoor de recessie wordt versterkt.
- Geld moet gecreëerd (en vernietigd) worden in het belang van de samenleving. De overheid dient dit belang het best. Er zijn allerlei trends in de samenleving, die invloed hebben op het werk dat we (moeten) doen en op hoe we ons inkomen verdienen. Hierbij denk ik o.a. aan robotisering, artificial intelligence, zelfrijdende auto’s, etc.
Veel werk gaat vervallen en er komt nieuw werk bij. Geld is enerzijds een vergoeding of beloning en anderzijds een middel om iets te kopen. Met de prijs beïnvloeden we de verdeling van schaarse middelen. Als de prijs stijgt, verdienen bedrijven meer en zullen ze proberen de productie te verhogen. Anderzijds als de prijs daalt, zullen bedrijven proberen om de productiekosten te laten dalen. Hierdoor blijft men winst maken en kan men blijven bestaan. Deze “onzichtbare hand” stuurt ons kapitalistisch systeem zeer efficiënt. Maar wat gebeurt er als er, o.a. door bovengenoemde trends, niet genoeg betaald werk is voor iedereen? Ik kan me een situatie voorstellen, dat niet iedereen hoeft te werken om toch al het werk gedaan te krijgen. Of dat mensen minder gaan werken dan ze nu werken. Als zo’n samenleving ontstaat, dan dient de geldcreatie zeker in handen van de overheid (/gemeenschap) te zijn. Gelet op de kans dat bovenstaande trends door zetten, moet nu al de geldcreatie volledig naar de overheid worden overgeheveld. Dan kan er in de toekomst nog worden bepaald hoe nieuw geld wordt ingezet. Dus als we denken of vermoeden dat in de toekomst ooit mogelijkerwijs een basisinkomen voor iedereen wordt ingevoerd, dan moeten we daar nu al de fundering voor leggen! Het alternatief is dat het meeste inkomen terecht komt bij degenen die de productiemiddelen bezitten en dat een groot deel van de samenleving een (veel) te laag inkomen heeft. Er is immers te weinig (goed) betaald werk als de machines veel werk verrichten.
- Bij het kopje over negatieve rente op leningen schreef ik al “Wat heel belangrijk is voor de politici, is dat men beseft dat alleen verhoging van productiviteit leidt tot verhoging van welvaart.” Het verbeteren van de milieuvriendelijkheid zie ik als kwaliteitsverbetering en daarmee als productiviteitsverbetering.
Ons kapitalistisch systeem zie ik als het beste systeem om productiviteit te verbeteren. De overheid moet hierbij echter wel de juiste stimulansen geven. Zo vind ik dat de overheid het doel “een duurzame samenleving” neer moet zetten. De bedrijven mogen in concurrentie bepalen via welke middelen we dat doel bereiken.
Bedrijven zijn voor de maatschappij nuttige organisaties. Als zodanig moeten ze ook behandeld worden. Als het overheidsorganisaties waren geweest, hadden ze in heel veel gevallen subsidies gekregen. Nu kan men zonder subsidie en levert men naar alle waarschijnlijkheid een beter product of dienst af.
In mijn ogen is het dus niet zij tegen wij, niet de arbeiders tegen de werkgevers, niet de werkgevers tegen de overheid, niet de rijken tegen de armen, etc. Maar het is “hoe richten we onze samenleving zodanig in dat deze voor iedereen menswaardig en duurzaam is?”
In mijn ogen moeten politici de vraag gaan beantwoorden “hoe zorgen we ervoor dat bedrijven bijdragen aan een duurzame wereld?” Zoals ik dat zie, kan dat alleen door productiviteitsverbetering (volgens voornoemde definitie). Bedrijven hebben daarvoor alleen voldoende investeringsruimte als ze voldoende winst maken. Een negatieve rente op productiviteitsverbeteringen draagt daar zeker aan bij.
Zoals gezegd vind ik dat bij rechten altijd plichten horen. Als bedrijven een beroep doen op de mogelijkheid om geld te lenen met een negatieve rente, dan moet daar de eis aan verbonden worden dat men transparant is. Die transparantie betreft ook de belastingafdracht. Beursgenoteerde bedrijven moeten niet alleen aangeven hoeveel winst men maakt, maar ook waarin de productiviteitsverbetering plaats vindt en hoeveel belasting men in de verschillende landen betaalt. Alleen beursgenoteerde bedrijven die in Europa (c.q. het Euro-gebied) gevestigd zijn en er hun belastingen betalen, zouden aanspraak moeten kunnen maken op een negatieve rente.
- Alleen bedrijven die nuttig zijn voor de samenleving hebben een bestaansrecht. Ieder bedrijf heeft een plaatsje in de keten; in het ecosysteem. Bedrijven leveren direct of indirect aan de consument. Immers als men alleen aan andere bedrijven levert, dan leveren die bedrijven wel weer aan de consument.
Zoals ik het zie, moeten tegenover de uitgaven van de overheid inkomsten uit belastingen staan. Uiteindelijk moeten alle uitgaven door inkomsten worden gedekt. Het is dan de vraag “hoe kan de overheid de samenleving het best belasten?” Als de overheid de bedrijven zwaarder gaat belasten, stijgt de kostprijs van producten of de productie verplaatst zich naar het buitenland. Als de kostprijs van producten stijgt, gaat de consument meer betalen. Weliswaar betaalt een bedrijf dan veel belasting, maar uiteindelijk is de consument toch degene die de rekening betaalt. Als de productie echter naar het buitenland verplaatst, dan levert dat doorgaans meer transportbewegingen op. Vaak is de productie buiten de EU ook minder milieuvriendelijk. Dus het is ook nog eens slecht voor ons milieu. Het lijkt me daarom een logische conclusie om belastingheffing zo ver mogelijk aan het eind van de keten te doen. Door de consumptie te belasten, voorkom je dat de vervuiling zich naar het buitenland verplaatst.
Als de kostprijs van producten daalt en er is een goed functionerende vrije markt, dan komt dit voordeel uiteindelijk bij de consument terecht. Het is de overheid die er voor moet zorgen, dat de vrije markt goed functioneert. Als het voordeel bij de consument terecht komt, kan deze hiervan de benodigde belasting betalen op het moment dat er wordt geconsumeerd. Dat consumptie zo wordt verminderd, is een bijkomstig positief effect.
Ik ben er voorstander van dat bedrijven een lage winstbelasting betalen. Die winst kan men vervolgens ten nutte van de maatschappij investeren. Pas als het geld uit het bedrijf wordt gehaald, zou het belast moeten worden. Immers dan wordt het niet meer ingezet voor productiviteitsverbetering (= incl. de samenleving milieuvriendelijker maken). Uit het bedrijf halen gebeurt met name door het uitkeren van dividend en lonen.
Als bedrijven geen of een lage winstbelasting/vennootschapsbelasting hoeven te betalen, krijgt men vlees op de botten. Men heeft dan ook geen subsidies nodig. Het rondpompen van geld zie ik als inefficiënt en vaak ook als ineffectief. Het is als overheid nagenoeg altijd veel beter om strenge doelen te stellen en de bedrijven zelf de ruimte te bieden te bepalen hoe men de doelen kan bereiken. Nog een andere mogelijkheid om ervoor te zorgen dat bedrijven meer vlees op de botten krijgen, is het verkorten van afschrijvingstermijnen. Als bedrijven fiscaal korter mogen afschrijven, verlaagt men de winst en daarmee de belasting die men op korte termijn moet betalen. Met meer eigen vermogen worden bedrijven wendbaarder. Als de overheid dit mogelijk maakt, dan mag men gerust van bedrijven eisen dat men milieuvriendelijker wordt. Om zich aan te passen aan die eisen, hebben bedrijven dan ook het vermogen. Subsidies zijn dan ook niet nodig.
Politici willen nog wel eens zeggen dat bedrijven meer belasting moeten betalen. Ze suggereren dat het “eerlijk” is ten opzichte van de burger. Vaak suggereren ze ook dat daarmee de burger dan minder belasting hoeft te betalen. Men vergeet echter dat bedrijven hun kosten doorberekenen in de prijs van het product of de dienst. Dus uiteindelijk gaat in alle gevallen de consument betalen. Bedrijven die elders gevestigd zijn, kunnen hierdoor een concurrentievoordeel krijgen. Dit betekent dus, dat producten van verder weg worden gehaald. De kosten voor het milieu worden vaak niet in de kostprijs van het product berekend en dus niet aan de consument in rekening gebracht. Hoge belastingen voor de bedrijven hier leidt tot het verschuiven naar productie verder weg en naar meer vervuiling door transport. Het is daarom beter om de consumptie te belasten.
- Op dit moment bemerk ik in de publieke opinie in o.a. Nederland dat men tegen multinationals en tegen banken is. Multinationals, zoals Shell, zouden er geen vennootschapsbelasting afdragen. Banken hebben de belastingbetaler veel geld gekost en als er weer geld verdiend wordt, gaan de bestuurders weer flink aan het graaien. Jalousie en afgunst leiden zelden tot goede beslissingen.
Bedrijven, waaronder multinationals en banken, zijn heel nuttig voor onze samenleving. De overheid moet er alleen voor zorgen dat de prikkels voor de bedrijven en de bestuurders van die bedrijven zodanig zijn, dat de bedrijven het gewenste gedrag gaan vertonen. Met de mensen en de bedrijven is (doorgaans) niks mis; alleen de prikkels kloppen niet! Stel dat bedrijven alleen nog een toekomst hebben als ze milieuvriendelijk worden. Dan hebben aandeelhouders (= de eigenaren van een bedrijf) er dus belang bij dat ze milieuvriendelijk worden. Wat zou er gebeuren als alle ingenieurs van bedrijven zich gaan inzetten voor milieuvriendelijke producten en diensten?
Op dit moment hebben olieconcerns heel veel olie in voorraad. Dit willen ze natuurlijk heel graag omzetten in geld voor hun aandeelhouders. Daarop wordt immers de directie afgerekend. Maar wat zou er gebeuren als de overheid verplicht dat bij ieder tankstation ook waterstofgas moet worden verkocht? Zonder die verkoop vervalt de vergunning voor dat tankstation. Dan gaat men vanzelf proberen om niet alleen waterstofgas te verkopen, men zal ook proberen om er geld aan te verdienen. Vervolgens zorgt ons kapitalistisch systeem er wel voor dat waterstofgas steeds goedkoper wordt en steeds aantrekkelijker wordt.
Kortom: Het is aan de overheid om duidelijk te maken dat we naar een milieuvriendelijke samenleving gaan. Ook is het aan de overheid om daarvoor alle middelen in te zetten die men heeft. Dus van wetgeving tot o.a. geldcreatie. De kunst is dat men dit zodanig doet, dat men bedrijven stimuleert en niet kapot maakt.
- Ik denk dat we anders tegen schuld aan moeten kijken. Ik heb jaren geleden momenten gehad dat we de rekeningen niet konden betalen. Schuld is op dat moment veel meer dan een negatief banksaldo. Het bepaalt je nachtrust. Het bepaalt wat je wel en niet kunt doen. Geld is in mijn ogen daarom niet alleen een ruilmiddel, maar geld is ook een bepalende factor voor je vrijheid. De meeste mensen kunnen alleen geld verdienen door uren te maken. Schuld is dan datgene dat je als “werkslaaf” moet betalen aan de organisatie waar je schuld aan hebt.
Ik vind dat de politiek ernaar moet streven, dat mensen vrij zijn. Ik denk dat de aandacht van de politiek zich o.a. moet richten op het rijker maken van de bevolking die de basis vormt in het loongebouw. Hoe kan de politiek voorkomen dat mensen in de schuld terecht komen? Hoe krijgen/houden we een cultuur waarin schuld als negatief wordt gezien? Ik denk hierbij aan:
- Studiebeurs. Het zou goed zijn als studenten die zonder vertraging afstuderen, zonder studieschuld van hun opleiding af komen.
- Verbieden van reclame voor creditcards en andere organisaties die mensen verleiden om zich in de schuld te steken.
- Vermogensopbouw, bijv. in een eigen huis/appartement zou gestimuleerd moeten worden.
- Etc.
- Verder denk ik dat voor heel veel jeugd geld nog slechts een abstractie is. Men ervaart de waarde niet echt. Nagenoeg al hun geld is digitaal. Men moet, door een begeleider, leren omgaan met geld. Ik denk dat ze beschermd moeten worden tegen “negatieve vrijheid”, dus tegen schuld. Als minderjarigen geen schuld aan mogen gaan, kunnen ze eerder hun rekeningen niet betalen. Het niet kunnen betalen van rekeningen is een zeer leerzame ervaring!
- In mijn ogen is 99,9% van alle mensen van goede wil. Men wil het beste voor z’n gezin, familie, buren en graag ook voor alle andere mensen en de aarde. Het is aan de overheid om de structuur van onze samenleving zo in te richten, dat mensen zich veilig voelen, zich verantwoordelijk voelen en zich verantwoordelijk gedragen. Zoals ik het zie, draagt bezit en de mogelijkheid om dit bezit te kunnen verliezen, bij aan verantwoord gedrag. In dit boekje ageer ik tegen schuld (= negatieve vrijheid) en voor de toename van vermogen bij iedereen. Dit moet men niet krijgen, maar kunnen verdienen. Pas dan heeft het waarde. Met “kunnen verdienen” bedoel ik niet dat in een gezin beide ouders 60 uur per week moeten werken om financieel het hoofd boven water te kunnen houden.
“Kunnen verdienen” niet alleen voor jezelf maar ook voor je gezin, familie, omgeving, etc., geeft mensen zin. Zorgen voor je naasten, het nuttig voor hen zijn, zit in de aard van het beestje. Mensen geld geven zonder hier iets terug voor te verwachten, leidt alleen tot verveling en ontevredenheid.
Met “kunnen verliezen” bedoel ik niet dat mensen die alles verliezen geen tweede kans kunnen krijgen. Zoals ouders hun kinderen los moeten laten, moet ook de overheid mensen de vrijheid geven om fouten te maken. Maar als iemand dan valt, moet deze daarna weer liefdevol worden behandeld.
- De overheid zie ik als een organisatie die van ons allemaal is en ten nutte van ons allemaal. Zij moet het geldstelsel ten nutte van ons allemaal inrichten. In het verlengde hiervan zie ik democratie ook niet als een “dictatuur door de meerderheid”, maar als een bestuursstructuur ten nutte van ons allemaal. Regels zijn er om nageleefd te worden. Ze moeten rechtvaardig zijn. Rechtvaardig in het algemeen belang en niet te pijnlijk in het individueel belang. Als mensen in vrijheid ervoor hebben gekozen om domme financiële beslissingen aan te gaan, mag men ook failliet gaan. Hierna moet men echter weer met een schone lei kunnen beginnen en z’n zaakjes op de rit kunnen krijgen.
- De winst van de ECB wordt nu overgemaakt naar de deelnemende centrale banken. In mijn ogen is het beter om deze over te maken aan de EU. Immers een taak van de politiek is in eerste instantie er voor te zorgen dat een land verstandig bestuurd wordt. In ons kapitalistisch systeem probeert iedereen zijn eigen positie te verbeteren. Dit is ook goed voor het collectief. Maar er zijn altijd mensen en landen/regio’s die (nog) niet mee kunnen komen. Het is ook aan de politiek om over het herverdelingsvraagstuk te beslissen. In het geval van de winst van de ECB is het niet onlogisch om als Europa dit geld in te zetten ter versterking van de zwakste broeders.
- Ik denk dat overheden nieuw gecreëerd geld moeten kunnen lenen zonder rente te betalen. Dit systeem komt alle belastingbetalers ten goede.
- Als er een “trias banca” komt, is er veel voor te zeggen dat de schuld van een land bij de ECB niet meer mag bedragen dan bijv. 50% van het BNP. De aflossingstermijn zou dan maximaal 10 jaar mogen bedragen. Dit voorkomt dat de kinderen nog de staatsschuld af moeten lossen die hun ouders hebben gemaakt.
Als landen meer schuld dan bijv. 50% hebben, moeten ze bijv. 1% rente betalen over het meerdere. Als ze meer schuld hebben dan bijv. 60% moeten ze bijv. 2% rente betalen over het meerdere en 1% over de schuld tussen de 50 en 60% van het BNP. En zo kan de renteverhoging verder worden voortgezet. Op deze manier ontstaat er een rem op teveel overheidsschuld. De kunst is wel dat dit niet alleen in afspraken wordt vastgelegd, maar dat iedereen zich er dan aan houdt; ook de grote landen!
- Als de ECB nu alle huidige staatsleningen over neemt, zou men bij alle leningen een negatief rentepercentage, van bijv. -5%, kunnen vragen. Alle landen profiteren dan van deze maatregel. Dit is een methode voor bijv. Griekenland en Italië om een keer van hun schuld af te kunnen komen. Ieder land profiteert er ook van dat er geen nieuwe eurocrisis komt. Toekomstige staatsleningen zouden tegen een 0% tarief kunnen.
- Wat zou er gebeuren als de uitgaven van de EU betaald zouden worden uit afdracht van het BTW percentage? Stel de eerste paar procenten van de BTW opbrengst zijn voor de EU. Ieder land betaalt dan precies naar draagkracht. Stel dat Europa wordt betaald door bijv. de eerste 3% van de btw aan Europa af te dragen. Iedereen zal dit aanvoelen als een eerlijk systeem. Immers iedereen betaalt naar draagkracht.
Stel dat de EU daarnaast een deel van het geld dat door de ECB wordt gecreëerd met een negatieve rente ontvangt (bijv. het budget dat men aan ruimtevaart uit geeft). Dit biedt de EU ook meer armslag, zonder dat de rijke landen er voor op moeten draaien.
- Een “ever closer union” kan nooit een doel van de EU zijn, hoogstens een middel. Hoe dichter de zeggenschap bij de burger ligt, des te meer betrokken zal hij zijn. Iemand die zijn lot kan beïnvloeden heeft minder stress.
Kortom, ik geloof in een Europese samenwerking/integratie waar dat de meest efficiënte vorm is. Heel de rest moet zo dicht mogelijk bij de burger worden georganiseerd. Maar misschien zie ik dit verkeerd. Het lijkt me dan ook goed als de EU onderzoekt waarom onze Engelse vrienden op 23 juni 2016 voor een Brexit hebben gestemd. Dat hebben ze zeker niet gedaan, omdat alles in de EU altijd zo goed loopt. Maar wat heeft de EU niet goed gedaan? Wat kan beter? Wat kunnen de Europese ambtenaren en politici hiervan leren?
Zou de basishouding van de EU niet een dienende houding naar de lidstaten moeten zijn? Hoe is dit te verenigen met het democratischer maken van de Europese instellingen?
De Euro, de (energie)transitie en de welvaartsbevordering voor heel Europa is natuurlijk een aandachtspunt voor de EU. Hopelijk bewijst de EU zich nu!
Wat Europa betreft heb ik gemengde gevoelens. Ik voel me Europeaan, maar ook Nederlander, Brabander, inwoner van Volkel en bewoner van het mooiste ruimteschip van ons sterrenstelsel. Ik wil graag democratisch bestuurd worden. Maar is dat nu zo? Worden we bestuurd uit Parijs en Berlijn of uit Brussel. Moeten grote landen zich ook aan de regels houden? Duitsland bepaalde dat de Europese buitengrens niet gold en dat vluchtelingen in Duitsland welkom waren. Een land dat zijn grenzen niet kan handhaven, is feitelijk geen land. De motieven waren heel menselijk. Alleen het effect was, dat het vertrouwen in Europa weg was. Als je samen iets afspreekt en iemand wil er van afwijken, dan moet dat met de rest worden overlegd. Als iets zonder overleg wordt opgedrongen, verdwijnt het vertrouwen. Dit vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Hopelijk kan de Euro bijdragen aan het vertrouwen in de EU. Bij deze verzoek ik alle politici dringend om na te denken over een systeem voor geldcreatie door de ECB, waarbij de politici noch de rente, noch de hoeveelheid te creëren geld kunnen bepalen of zelfs maar (willen) beïnvloeden.
Dat politici niet het beleid van de ECB kunnen beïnvloeden is heel belangrijk. Politici zullen immers altijd meer beloven dan men waar kan maken of dan verantwoord is. Dat doet men om ervoor te zorgen dat de burger op hen stemt. Als politici dan onverantwoorde beslissingen gaan nemen, gaat dat ten koste van de stabiliteit van de Euro. Daar wordt dan de burger weer de dupe van! Om dat te voorkomen, moeten we een systeem vinden dat in haar werking lijkt op de “trias politica”; een “trias banca”. De uitvoerende ECB moet in haar uitvoering onafhankelijk blijven van de politiek. De politiek moet echter wel de politieke sturing geven. In het voorgestelde systeem neemt men de sturing over van de private bankiers.
- Zoals ik tegen de groei van de Chinese economie aankijk, is dit enerzijds een gevolg van het marktsysteem en anderzijds het gevolg van het Chinese geldstelsel. In China gaat de overheid geen geld lenen van private banken en er rente over betalen, maar creëert het eenvoudig zelf. Tot nu toe heeft dit tot een enorme groei geleid. Er zitten hieraan echter ook risico’s. China is geen democratische rechtsstaat en zal ook geen voorstander zijn van een “trias banca”. Ze hebben het voordeel dat er geen kiezers zijn die de politici dwingen om voor het korte termijn gewin van de kiezer te gaan. De scheiding van het recht om te beslissen waaraan het geld wordt uitgegeven en het recht om te bepalen hoeveel geld er in omloop is, is daar daarom minder belangrijk dan bij ons. Toch kunnen ook in China hierdoor ongewenste bubbels ontstaan, die men ook zou kunnen voorkomen door met een “trias banca” te werken. Het verschil met Europa zou zijn, dat hun politici niet democratisch zijn gekozen. Daarnaast denk ik dat er in China (deels) een monetaire financiering plaats vindt. Ik vind monetaire financiering (=bijdrukken van geld om dit als overheid uit te geven) uit den boze. Europese overheden moeten het geld dat ze van de ECB lenen, wel netjes terug betalen! Dit voorkomt inflatie.
- Banken lenen graag geld uit aan overheden. Vooral als er oorlog is of oorlog dreigt, willen overheden veel geld lenen. Schuld en afhankelijkheid is wat er dan ontstaat. Banken kunnen dan veel verdienen. De geschiedenis leert ons dat banken graag bereid zijn om aan alle partijen die in een oorlog betrokken zijn, geld uit te lenen. Het klinkt absurd, maar “banken hebben belang bij oorlog of op z’n minst een oorlogsdreiging”. Als de geldcreatie niet meer door de banken gebeurt maar door de ECB, dan valt deze financiële stimulans voor oorlog c.q. de oorlogsindustrie weg. Dat geldt als de overheid van de ECB kan lenen.
- Banken lenen graag geld uit aan bedrijven en consumenten. Als bedrijven teveel geld hebben, leent men niks of weinig. Datzelfde geldt voor consumenten. Als men weinig schuld heeft, heeft de bank weinig macht. Af en toe een crisis is goed voor de banken. Immers bedrijven en consumenten gaan dan geld lenen en dus rente betalen. Banken kunnen een crisis zelf veroorzaken, door eerst het geldvolume te beperken.
- Momenteel wordt het meeste geld door private banken gecreëerd. Wie geld heeft, heeft invloed. Politici zijn gemakkelijker te beïnvloeden door mensen en bedrijven (banken) met geld dan door mensen die alleen goede ideeën hebben die in het belang van de samenleving zijn. Een oliemaatschappij zal er eerder voor lobbyen om CO2 in de bodem op te slaan, dan om minder fossiele brandstoffen te verbruiken. Het stenen tijdperk is niet geëindigd omdat de stenen op waren. Het olietijdperk zal niet eindigen omdat de olie op is. Het olietijdperk zal eindigen, ondanks de lobby van een aantal multinationals. Zo ook zullen private banken een lobby starten tegen de ideeën in dit boekje. Dat wil niet zeggen dat de ideeën niet goed zijn voor onze samenleving. Maar als je als bedrijf het recht hebt om geld te creëren, dan geef je dat recht niet zomaar af.
- Banken hebben er belang bij dat de overheid veel belasting heft. Waarom is dat zo? Banken lenen graag veel geld uit. Als je het aan de overheid uitleent, moet de overheid wel terug kunnen betalen. Dat kan als men flink belasting vraagt. Feitelijk kan belasting worden gezien als het (deels) overhevelen van geld van bedrijven en particulieren naar de banken. Als de overheid zelf geld zou creëren, zouden de belastingen verlaagd kunnen worden. Belastingverlaging is een stimulans voor de economie.
- Op dit moment worden er veel goederen over de wereld getransporteerd. Vrije handel bevordert de welvaart over de hele wereld. Maar is dit wel goed voor ons milieu? Zou het niet beter zijn om een invoertarief van bijv. 4% te hanteren? Dan gaat er minder energie verloren met transport. Stel dat je dan de belastingen verlaagt, dan gaan de invoertarieven niet ten koste van de koopkracht van de bevolking. Invoertarieven worden immers niet door het exporterende land betaald, maar door de bevolking en de bedrijven van het importerende land. Invoertarieven zijn dus ordinaire belastingverhogingen. Als je met het verhogen van de (invoer)belasting hier en het verlagen (van een andere belasting) daar een milieuvriendelijker gedrag kunt uitlokken, dan lijkt me daar niet alles op tegen.
Je kunt nu via Alibaba kleine bestellingen uit China laten komen. Je betaalt dan als consument geen BTW en geen of nauwelijks portokosten. Dit is misschien goed voor de portemonnee, maar zeker niet goed voor het milieu. Een andere oplossing dan een invoertarief, zou bijv. zijn het heffen van BTW op ingevoerde producten van minimaal € 10,- per product. Zo blijft de vrijhandel bestaan, maar voorkom je het onzinnig belasten van het milieu.
- Een timmerman heeft niet alleen een hamer in zijn gereedschapskist. Als het goed is, heeft hij ook een zaag en kan hij ook zagen. Ditzelfde geldt bij politici. Vermogensongelijkheid moet men niet te lijf gaan met belastingen. Men moet het systeem veranderen waardoor de vermogensongelijkheid tot nu toe wordt bevorderd.
- Belastingen kunnen omlaag als geldcreatie door de overheid plaats vindt. Mijn voorkeur gaat echter uit naar het middels het rente-instrument subsidiëren van de energietransitie en de verdere verduurzaming van onze samenleving.
- In mijn ogen moet een overheid er naar streven om vrij van schulden te zijn, dus om haar schulden af te betalen. Als er dan een crisis komt, kan men geld lenen en een stimulerend economisch beleid voeren.
- Wie heeft de macht om een markt te reguleren? En voor wie? Ik denk dat markten door de overheid moeten worden gereguleerd. Grote bedrijven hebben veel geld en gebruiken dit om hun invloed aan te wenden. Als grote bedrijven het reguleren van de markten kunnen beïnvloeden, zal men proberen om dit zo te doen dat men zelf meer gaat verdienen en een groter deel van de markt in kan nemen. Dit gaat ten koste van de kleinere bedrijven en bevordert de vermogensongelijkheid. Dit geldt bij de energiebedrijven en bij bijv. de banken.
- Groei moet ten goede komen aan de samenleving. Maar dat is een taak van de politiek (niet van de ECB). Het is dan ook aan de politiek om de markten te reguleren. Zoals in alle markten, moet ook in de geldmarkt de politiek ervoor zorgen dat de basis in de bedrijfspiramide, gezond moet kunnen ondernemen. Die basis zijn de kleine innovatieve bedrijven en het MKB. Deze zorgen voor een gezonde middenklasse. Als er dan nog een herverdelingsvraagstuk m.b.t. inkomen over blijft, is de politiek wederom aan zet. Maar het is allereerst noodzakelijk om een markt zo in te richten dat niet de top maar de basis er voordeel van heeft.
- Growmoney, oftewel groeigeld, richt zich op het bereiken van groei. Met die groei kan onze samenleving milieuvriendelijker worden gemaakt. Geldcreatie door de ECB in combinatie met een negatieve rente voor milieu-verbeterende producten en diensten, zijn slechts middelen om dit mogelijk te maken. De productiviteit kan ook worden verbeterd, door de winst van bedrijven minder af te romen (= minder vennootschapsbelasting te laten betalen). Voor familiebedrijven geldt, dat de overdracht van het eigendomsrecht van het familiebedrijf onbelast zou moeten kunnen. Pas zodra er geld uit het bedrijf wordt gehaald, zou het belast moeten worden! Je krijgt hierdoor sterke bedrijven die hard tegen elkaar kunnen concurreren. In die harde concurrentie daalt de prijs, waarvan de consument profiteert. Als bedrijven winst kunnen maken, is er niks op tegen als de overheid hen strenge milieumaatregelen oplegt. Als ondernemers zichzelf een hoog inkomen geven, dus geld uit het bedrijf halen, is er niks op tegen om dat te belasten. Dat geldt natuurlijk zoals bij ieder hoog inkomen.
Het lijkt misschien dat ik voor lage belastingen voor bedrijven ben. Dit is een beetje kort door de bocht. Ik ben voor lage belastingen voor iedereen. Toch heeft de overheid geld nodig, dus zullen we met z’n allen belasting moeten betalen. De overheid is de scheidsrechter en de coach van de vrije markt. De overheid moet de markt sturen richting milieuvriendelijke productie. De overheid is er voor het algemeen belang. En natuurlijk hoort daarbij dat iedereen erbij hoort. In mijn ogen moet de overheid de condities scheppen waardoor alle mensen hun vermogen kunnen laten groeien. Op z’n minst moeten mensen verzekerd zijn van een minimaal inkomen. Wanneer mensen zich inzetten, moeten ze wel meer kunnen verdienen dan dat minimale inkomen.
Al het geld dat de overheid uitgeeft, komt van belastinginkomsten. Het is dan ook de vraag “waarop en wanneer heft de overheid belasting?” Het antwoord op deze vraag moet niet door jaloersheid, het niet gunnen, of iets dergelijks worden ingegeven. Het antwoord moet worden ingegeven door “wat is in het maatschappelijk belang?” Alleen productiviteitsgroei zorgt voor groei van welvaart. Daarom vind ik dat belasting zodanig moet worden opgelegd, dat de productiviteitsgroei maximaal kan zijn. En natuurlijk moet binnen de productiviteitsgroei de overheid er voor zorgen, dat de productiviteitsgroei goed wordt gericht; dus richting duurzaamheid.
Slotwoord en verzoek aan iedereen
Graag wil ik dat onze samenleving milieuvriendelijk wordt. Waterstofgas zie ik als leek als de oplossing om energie op te slaan en daarna weer elektriciteit op te wekken. Uiteraard zijn er meerdere oplossingen. Maar hoe gaan we die betalen? Zo is mijn zoektocht naar de creatie van geld gestart. Ik ben steeds meer gegrepen door de enorme consequenties die het (voor heel de wereld!) heeft als je als overheid geen geld meer hoeft te lenen van private banken. Al die rente die je bespaart kun je aan nuttige dingen uitgeven.
En als we met negatieve rente gaan werken als inwoners en bedrijven geld willen lenen om waterstofgas op te wekken, dan hoeft de energietransitie nog geeneens door de overheid/belastingbetaler betaald te worden.
Ieder jaar wordt er heel veel geld vernietigd (= schuld afgelost). Daarnaast wordt er heel veel geld gecreëerd. Heb je enig idee in welk kort tijdsbestek je 1.000 miljard euro geldcreatie anders in zou kunnen zetten dan nu gebeurt en wat de positieve effecten daarvan kunnen zijn? En kijk nu eens niet één jaar verder, maar 10 jaar verder. Wat een enorme stappen vooruit kunnen we dan als samenleving zetten!
Als ondernemer geloof ik in het ondernemerschap en in het kapitalistisch systeem. In concurrentie stuwen we de vooruitgang. Met het rentetarief kan de overheid eenvoudig de vrije markt sturen en volledig benutten. Ik voel me nu “revolutionair sociaal-kapitalistisch”.
Uiteraard ben ik geen wetenschapper. Ik ben slechts een ondernemer die wil dat de samenleving voor iedereen een fijne plek biedt en dat de natuur haar plekje in kan blijven nemen. Ik verwacht van de politiek dat men sturing geeft richting een duurzame samenleving, waar het voor iedereen goed toeven kan zijn.
Het rente-instrument kan zeer krachtig gereedschap zijn voor de Europese politici om dit doel te bereiken. Op dit moment is dit gereedschap in handen van bankiers, waardoor een heel belangrijk sturingsmiddel niet optimaal wordt gebruikt.
Dit boekje is geen boekje tegen bankiers, maar een vóór een rechtvaardige samenleving. En in die samenleving hebben de bankiers ook een belangrijke rol.
Wil jij a.u.b. dit boekje en deze ideeën delen! Als je professor bent of politicus, wil je dan a.u.b. laten bestuderen of de voorgestelde denkrichting een mogelijke oplossing biedt? En aan al degenen die beslissend zijn: Wil jij er voor helpen zorgen dat de basis van ons financiële stelsel zodanig wordt, dat dit stelsel bijdraagt aan een gezonde maatschappij?
Als ondernemer streef je naar innovatie. Als je iets goeds innoveert, denken mensen later “hoe deden we het vroeger zonder dit product of deze dienst?” Heel vaak zijn de succesvolle ideeën in basis heel eenvoudig en snap je later niet meer waarom het vroeger anders was. Ik hoop dan ook, dat we later zeggen dat we niet snappen waarom we vroeger geld lieten creëren door banken.
We brengen dit boekje allereerst uit in het Nederlands en Engels. Het is gratis te downloaden op www.growmoney.eu. Op deze website wil ik het in alle Europese talen aanbieden. Zou jij het, met ook jouw naam er onder, in een andere taal kunnen vertalen? Dan kunnen alle Europese politici en burgers deze ideeën in hun eigen taal tot zich nemen.
Dit is versie 1 van dit boekje. Zoals gezegd ben ik geen bankier.
Waar zie ik dingen over het hoofd? Waar kunnen dingen beter? Waar zijn er hindernissen die ik niet zie?
Als je opmerkingen hebt, stuur die dan a.u.b. naar info@growmoney.eu.
Vaak wordt gezegd: “alleen ben je sneller, samen kom je verder”. Dit eerste boekje heb ik alleen geschreven. Gesponsord door ons bedrijf, BillyBird, exploitant van natuur- en recreatieparken, laat ik het drukken en stel het aan de leden van het Europees Parlement ter beschikking. Nu is het de kunst dat er een beweging is, die dit omarmt. Hierin wil ik graag onbelangrijk zijn. Zoals gezegd ben ik recreatieondernemer en dat wil ik blijven. Dit boekje, misschien meer een “sociaal-kapitalistisch manifest”, zal zeker tijdens lezingen worden besproken in de diverse Europese landen. Zou jij daar namens mij willen spreken? Laat het me a.u.b. weten.
Wil jij de website mee beheren of kun je iets anders doen ter ondersteuning, graag. Heb je suggesties hoe we een beweging kunnen financieren, laat het a.u.b. weten.
Samen gaat het lukken!